GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 43

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

6 W. Geesink: theoloog en filosoof over ethiek 39

nis van de antieke filosofie toonde hij vooral belangstelling voor de praesocratici,

Socrates, Plato en Aristoteles. Op het terrein van de nieuwe filosofie behandelde hij

door de jaren heen Descartes, Geulincx, Leibniz en Malebranche, Bacon, Hobbes,

Locke en Hume, Spinoza en Pascal, Kant en Hegel, neokantianen en neohegelia-

nen.''^ Wat van Hoedemaker niet, maar van Geesink wel werd gezegd, was dat veel

studenten zijn colleges doorgaans trouw volgden.'*

Geesink beschouwde de ethiek als zijn eigenlijke vak; daar lag zijn hart. In het jaar

van zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar inaugureerde hij met de rede De

beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de Godgeleerde

zedekunde. De rede maakte op zijn collega's niet de indruk dat er een beginneling

aan het woord was. Hij toonde grote kennis van zaken en deed geen enkele afbreuk

aan de vertrouwde gedachte dat de zedekunde - die hij later ethiek zou noemen -

aan de dogmatiek gebonden behoorde te zijn. 'Deze oratie wekte de hoogste ver-

wachtingen'.''

Wat voor Geesinks oratie gold, was ook van toepassing op zijn colleges: 'Van op-

pervlakkigheid had hij geen verstand. Den Franschen slag verstond hij niet. Hij had

een behoefte om diep in de détails af te dalen. Als onderzoeker minde hij het mini-

tieuse. Stellig kan van hem niet worden beweerd, dat hij om de boomen het bosch

vergat. Maar liever dan om het bosch heen te tuffen of het van uit een vliegmachine

waar te nemen, wandelde hij door de paden en doorkruiste het ook wel zonder op

een pad te letten'.'"

Willem Geesink werd op 27 mei 1854 in Amsterdam geboren. Hij was een gebo-

ren en getogen Amsterdammer, die na het gymnasium theologie ging studeren aan

het Athenaeum Ulustre. Zijn vader, chemisch laborant en later boekdrukker aan de

Brouwersgracht, had aanvankelijk niet veel op met deze studiekeus. Hij zag voor

zijn intelligente zoon betere beroepsmogelijkheden, ook al had Willem op jonge

leeftijd en ook later vaak gezegd dat hij predikant wilde worden. In die keus was hij

beïnvloed door zijn moeder die met haar piëtistisch geloof de sfeer in het gezin en de

richting van de opvoeding van haar kinderen had bepaald. Ook zijn literaire begaafd-

heid, gevoel voor kunst en belangstelling voor cultuur had hij van haar meegekregen.

Studeren aan het Amsterdamse Athenaeum Ulustre, dat destijds nog geen univer-

siteit was en geen officieel erkende graden kon uitreiken, bracht met zich mee dat

de studenten hun examens aan een rijksuniversiteit moesten doen. Toen het Athe-

naeum Ulustre in 1877 werd omgedoopt tot de Universiteit van Amsterdam, was

Geesink met het afleggen van zijn examens aan de universiteit in Utrecht al ver ge-

vorderd.*' In 1879 promoveerde hij - kort voor zijn vijfentwintigste verjaardag - op

het kerkhistorisch proefschrift Gerard Zerbolt van Zutfen - een man die met Geert

Grote een van de bekendste aanhangers was van de moderne devotie en die behoor-

de tot de gemeenschap van de 'broeders des gemenen levens' in Deventer.

In het hetzelfde jaar van zijn promotie werd Geesink predikant van de hervorm-

de gemeente in Schipluiden bij Delft. Daar begon hij zich te verdiepen in Calvijns

77 Xie Series Lectionum, 1891-1926.

78 Zie Grosheide, 'Herinneringen', p. 244.

79 Aldus Hepp, 'Het leven van Geesink', p . 68.

80 Hepp, 'Het leven van Geesink', p. 68.

81 Het Athenaeum Ulustre werd een universiteit krachtens de Wet op het Hoger Onderwijs van 1876, die met

ingang van i oktober 1877 in werking trad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's