GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 57

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

JI Geesink, de onverstoorbare 53

11 Geesink, de onverstoorbare

In het conflict tussen Kuyper en De Savornin Lohman, dat was uitgegroeid tot een

conflict tussen de Vrije Universiteit en Lohman, had Geesink geen opvallende rol

gespeeld. Hij had de senaatsvergaderingen bijgewoond, bij de besluitvorming de

kant van Kuyper gekozen en intussen zijn onderzoek op het gebied van de ethiek

voortgezet. De resultaten van dit onderzoek bleken in 1897 uit zijn rectorale rede

De ethiek in de gereformeerde theologie. Hij constateerde dat de beoefening van de

ethiek in de gereformeerde theologie niet veel voorstelde en had het voornemen om

op grond van de gereformeerde beginselen een ethiek te ontwikkelen.

Met het oog op dit plan gaf hij in zijn rede een grondig overzicht van de geschie-

denis van de gereformeerde ethiek. Hij liet deze geschiedenis bij de zestiende-eeuw-

se reformatoren beginnen, beschreef haar verdere ontwikkeling via Zwitserland,

Duitsland en de Engelse puriteinen en concludeerde dat zij in Nederland 'met Voe-

tius het hoogtepunt der ethiek in de Gereformeerde Theologie [had] bereikt'.'"

Evenals Hoedemaker wilde Geesink bij hem aansluiting vinden en een gereformeer-

de ethiek ontwikkelen die gebaseerd was op inzichten in Gods schepping. 'Door een

beter inzicht toch in het wezen van het scheppingsleven heeft de denkende mensch

onzer eeuw een oog gekregen voor de immanente kracht welke in die schepping

leeft en haar doet leven, en zien wij. Calvinisten, in die kracht de almachtige en al-

omtegenwoordige kracht van God'."^ Hij wees erop dat in de oude gereformeer-

de ethiek over de religieuze verhouding tussen God en mens werd gedacht als een

rechtsverhouding, maar hij wilde die verhouding belichten als een relatie van liefde

tussen een vader en zijn kind, omdat God niet alleen schepper, maar ook 'onze Va-

der' is. Daarom vroeg hij er aandacht voor dat de gereformeerde ethiek niet slechts

een plichtenleer, maar ook een deugdenleer behoorde te bevatten.'-''* In de uitwer-

king van deze gedachte wilde Geesink zowel recht doen aan Bijbelse als aan nieuwe

fïlosofisch-antropologische inzichten in zijn tijd.

Geesink was een nachtwerker, die met een combinatie van zelfkennis en zelfspot

eens had opgemerkt: 'wat ik weet, heb ik 's avonds na twaalven verworven'."' Het

kwam regelmatig voor dat Kuyper, die volgens een ijzeren dagindeling 's avonds

om acht uur een wandeling maakte, bij hem langs liep en hem vroeg om mee te gaan.

Kuyper hield van wandelen. Bijna altijd ging hij lopend naar het universiteitsge-

bouw aan de Keizersgracht, van zijn huis aan de Prins Hendrikkade een wandeling

van een half uur. Het moest wel heel slecht weer zijn, wilde hij de paardentram ne-

men.'^"^ Tijdens zijn avondwandelingen stelde hij het gezelschap van de onderhou-

dende en opgewekte Geesink op prijs. Nadat Kuyper in oktober 1900 was verhuisd

van de Prins Hendrikkade naar de Keizersgracht 164, woonden zij bij elkaar in de

buurt. Geesink, die enkele jaren aan de Singel 293 had gewoond en vervolgens aan

de Keizersgracht 64, was verhuisd naar de Brouwersgracht 49.'^'' Hij was een van de

122 Geesink, De geschiedenis der gereformeerde ethiek, p. 481.

123 Geesink, De geschiedenis der gereforjneerde ethiek, p. 502.

124 Geesink, De geschiedenis der geref01 meerde ethiek, p. 505-504.

125 Geciteerd uit Hepp, 'Het leven van Geesink', p. 33.

126 Zie Gedenkboek Vrije Universiteit 1930, p. 92,

127 In 1903 verhuisde Geesink naar de Bredeweg 22 in Watersgraafsmeer, waar hij tot zijn dood in 1929 bleef

wonen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 57

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's