GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 20

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

i6 / Fragiel begin (1880-1^18)

Arthur Schopenhauer en later Friedrich Nietzsche hadden het gebrek aan levens-

echtheid van die intellectualistische filosofische theorieën onder vuur genomen. S0-

ren Kierkegaard had tegenover die algemene en abstracte filosofische theorieën het

leven van concrete mensen geplaatst. Hij had het moment van de subjectieve religi-

euze ervaring met haar hartstocht en lijden centraal gesteld. Tot hoon van de domi-

nante negentiende-eeuwse filosofische theorieën en tegenover de dode orthodoxie

van het christendom had hij oudtestamentische figuren als Abraham en Job oer-

typen van een authentiek en geestrijk menselijk leven genoemd.^

De kracht van het verlichtingsdenken, door Kant en Hegel - elk op eigen wijze -

tot uitdrukking gebracht, stimuleerde de ontwikkeling van de wetenschappen die in

de negentiende eeuw de pretentie hadden dat zij een periode van materiele en im-

materiële vooruitgang van de Europese mensheid zouden bewerkstelligen. Kritiek

op deze rationalistische hoogmoed en wetenschappelijke overmoed, verwoord door

Kierkegaard, Schopenhauer en Nietzsche, riep tegenkrachten op, die ageerden tegen

het oppervlakkige toekomstoptimisme. Deze cultuurhistorische tendenties van toe-

komstoptimisme en hun tegenkrachten vormden in de laatste decennia van de ne-

gentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw een thema van filoso-

fische reflectie, ook aan de Vrije Universiteit. De filosofiedocenten van deze jonge

universiteit waren echter niet in deze thematiek gevangen, maar stelden zich er van-

uit een eigen positiebepaling antithetisch tegenover op.

Hoedemaker betoogde in zijn Wijdingsrede dat de Vrije Universiteit haar calvi-

nistische wapens zou smeden, wapens van kritiek op gangbare filosofische theorieën

en wapens om in onderwijs en onderzoek haar eigen posities te verdedigen. Hij zou,

evenals latere hoogleraren filosofie aan de Vrije Universiteit, de geschiedenis van de

filosofie kritisch bespreken. Verwerpelijk vond hij elke filosofie die de christelijke

rehgie niet aanvaardde als richtinggevend of haar inkapselde en marginaliseerde, al

kon hij waardevolle inzichten van andersdenkenden positief waarderen. Tegenover

filosofische theorieën die uitgingen van subjectieve religieuze ervaringen, bijvoor-

beeld die van Kierkegaard, stelde Hoedemaker dat de Vrije Universiteit bedoeld

was om het 'objectieve' getuigenis uit te dragen 'datjezus Christus Koning ook op

het gebied van de wetenschap is'.'

Voor dit getuigenis was aan de verlichte Nederlandse universiteiten geen plaats.

Zij die dit getuigenis in de filosofie wilden uitwerken en op de relatie tussen geloof

en rede wilden reflecteren, werden bij hoogleraarsbenoemingen meestal gepasseerd.

Indien deze situatie aan de openbare universiteiten al voldoende reden was om een

bijzondere universiteit te stichten, welk idee van een calvinistische filosofie en we-

tenschap hadden de stichters van de Vrije Universiteit dan voor ogen? Zij wilden

voortbouwen op de calvinistische traditie en zij hadden de overtuiging dat in deze

traditie beginselen aanwezig waren die in filosofie en wetenschap konden worden

uitgewerkt, maar een calvinistische filosofie was nergens voorhanden. Zou het zoe-

ken naar en uitwerken van die beginselen blijk geven van visie of zou het niet meer

dan fictie blijken te zijn?

Hoe overtuigd de initiatiefnemers ook waren van de noodzaak om een calvinisti-

4 Zie Kierkegaards'Lofrede op A b r a h a m ' i n zijn f«rc/)t Kwii Zjtterw, pp 12-22, ook pp 30-31 Over Job, zie

Kierkegaard, Die Wiederholung, pp 77-81

j Hoedemaker, Wijdingsrede, p 8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's