GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 196

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 196

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

192 V A Voorspel en begin

Tien jaar later zou drs. Brtiggemann, in 1971 benoemd als de eerste vrouwelijke

wetenschappelijk medewerker (voor systematische filosofie) en coördinator van de

wijsgerige vorming, in een notitie constateren dat de colleges wijsgerige vorming in

1980 werden gegeven aan ongeveer zesduizend kandidaatsstudenten, destijds ver-

deeld over achtentwintig faculteiten, sub- en interfaculteiten, en dat zesentwintig

docenten (van de Centrale Interfaculteit en andere faculteiten) dit onderwijs ga-

ven voor groepen variërend van vijfentwintig tot driehonderd studenten.'^ Brüg-

gemann constateerde vervolgens dat veel studenten van andere faculteiten filosofie

beschouwden als een vreemd vak, dat geen relevantie had voor hun vakstudie en dat

gedoceerd werd door een docent uit een vreemde (filosofische) faculteit. Het vak

werd gepresenteerd als wijsgerige vorming, maar de inhoud ervan leek weinig te

maken te hebben met de leefwereld van de studenten en met hun positie in de uni-

versiteit en daarbuiten. Veel kritiek op de wijsgerige vorming, zo besloot Brügge-

mann haar notitie, werd geweten aan de calvinistische wijsbegeerte, die volgens haar

'als systeem nog nauwelijks wordt gedoceerd. (...) toch een zeker isolement van de

C.I.F. mede bewerkt'. Volgens haar zou de Commissie Wijsgerige Vorming een

duidelijker visie en beleid moeten ontwikkelen, waarin men meer zou moeten aan-

sluiten bij de leefwereld van de studenten.'*

Moedige woorden van Brüggemann, die wist waarover zij sprak. Zij had in de ja-

ren zeventig leiding gegeven aan de facultaire onderzoeksgroep 'De universiteit' en

de publicatie van het boek De taak van de universiteit verzorgd." In dit boek had

zij een hoofdstuk geschreven over 'De universiteit als gemeenschap', waarin zij had

opgemerkt dat de Vrije Universiteit was gesticht op basis van een bezinning op uit-

eenlopende wetenschapsvisies.'^ Bezinning op wetenschapsvisies en daaraan ten

grondslag liggende ideologieën zou volgens haar een uitdaging moeten zijn voor de

docenten wijsgerige vorming. Zij zouden deze bezinning in hun filosofieonderwijs

moeten actualiseren om beter te kunnen aansluiten bij de studie en de leefwereld van

de studenten. In haar genoemde notitie had Brüggemann terecht geconstateerd dat

in de wijsgerige vorming de calvinistische wijsbegeerte als systeem nauwelijks nog

werd gedoceerd. Zij had echter niet ter sprake gebracht dat rond 1980 de meerder-

heid van de stafleden van de Centrale Interfaculteit - weliswaar met divergerende

inzichten en persoonlijke accenten - de calvinistische wijsbegeerte was toegedaan.

Daardoor bestond bij velen in de universiteit het beeld van de faculteit als een bas-

tion van deze wijsbegeerte, dat ertoe heeft bijgedragen dat een zeker isolement van

de faculteit nog geruime tijd bleef voortbestaan.

Ten gevolge van een nieuwe wettelijke bepaling die een studieduur van maximaal

vijf jaar voorschreef, zagen alle faculteiten zich in 1976 genoodzaakt om in de on-

derwijsprogramma's te snijden. De te maken keuzen zouden ongetwijfeld ook con-

sequenties hebben voor de wijsgerige vorming. Ter voorbereiding van deze studie-

duurverkorting had de Commissie Wijsgerige Vorming al in 1973 een discussienota

57 Voor een over7icht van de destijds gegeven colleges wijsgerige vorming, 71e de bi ochure Wijsgerige Vorming

/979//9S0, in archief ciF, doos 3.

58 Brüggemann, 'Knelpunten bij de "Wijsgerige Vorming"', notitie voor stafbcraad, in archief c i i , doos 17,

map 'Stafberaad 1980'.

59 Brüggemann, De taak van de universiteit, waarin ook bijdragen zijn opgenomen van L F A B Bijlmer, P C

Ippel, J J Venter, B. Voorsluis en O K. Zijlstra.

60 Brüggemann, De taak van de universiteit (hoofdstuk 'De universiteit als gemeenschap'), p 88

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 196

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's