GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 35

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 35

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

4 Ph.]. Hoedemaker: theoloog enfilosoofmet een afgebroken carrière 31

Hoedemaker tot i november 1885 dispensatie te verlenen om in Breukelen te wo-

nen.''* Hoedemaker legde zich erbij neer en ging in 1885 terug naar Amsterdam. Hij

deed het met tegenzin; het leven in Breukelen beviel hem goed en zijn vrees voor

conflicten met collega's was niet verdwenen.

Toen hij in 1880 het hoogleraarschap aanvaardde, had hij gedacht onderscheid te

kunnen maken tussen Kuypers kerkelijke activiteiten en publicaties in De Heraut

enerzijds en Kuypers positie aan de universiteit anderzijds. Hoe vriendschappelijk

Kuyper vaak was in zijn omgang en correspondentie met Hoedemaker, in zijn ar-

tikelen in De Heraut was hij niet zelden agressief en in zijn optreden in de univer-

siteit dermate dominant dat hij voor zijn collega's weinig ruimte liet. Hoedemaker

kon zich helemaal niet vinden in de manier waarop Kuyper schreef over de relatie

tussen de universiteit en de synode van de hervormde kerk. Weliswaar had de sy-

node besloten dat alleen studenten van een rijksuniversiteit en de Universiteit van

Amsterdam predikant konden worden in de hervormde kerk, waar Hoedemaker fel

tegen was, maar hij wilde door reorganisatie die kerk van binnenuit hervormen. De

Vrije Universiteit zou die hervorming van binnenuit moeten helpen bevorderen. Hij

wilde er in geen geval aan meewerken dat plaatselijke kerken zich van de hervormde

kerk zouden afsplitsen. De hervormde kerk was volgens hem geen verband van zelf-

standige kerken, maar zij vormde een onverbrekelijke organische eenheid onder één

hoofd, Christus, en geleid door de Geest van God. Hij moest er niet aan denken dat

er na de afscheiding van de hervormde kerk in 1834 nog een afscheiding zou komen

en zeker niet met steun van de Vrije Universiteit.

Kuyper en zijn medestanders waren in de jaren tachtig echter strategisch bezig om

zo'n afscheiding te bevorderen. In zijn artikelen in De Heraut stuurde Kuyper min

of meer openlijk op een afscheiding aan, die tenslotte in i88é uitmondde in de do-

leantie, een beweging van plaatselijke kerken die zich afsplitsten van de hervormde

kerk. Die kerken noemden zich dolerend, dat wil zeggen klagend: zij voelden zich

gekrenkt door de wantoestanden in de hervormde kerk die het recht van de zelf-

standigheid van plaatselijke kerken niet erkende en die een gebrek aan intern her-

vormend vermogen toonde.

In de conflicten binnen de hervormde kerk, die tot de doleantie hadden geleid,

was de Vrije Universiteit formeel afzijdig gebleven. Dat wil zeggen dat de senaat en

de besturende colleges geen partij hadden gekozen, maar verscheidene hoogleraren

hadden actief aan die kerkstrijd meegedaan. De universiteit handhaafde haar begin-

sel dat de hervormde kerk soeverein in eigen kring was, maar de betrokken hoogle-

raren hadden actief meegewerkt aan het realiseren van een nieuwe kerkelijke 'kring'.

Vanaf 1886 oriënteerde met name de theologische faculteit zich op de doleantie; haar

theologiestudenten konden in de dolerende kerken predikant worden. Hoedemaker

had die ontwikkeling met het lede ogen aangezien. Hij kon er niet in meegaan.

Hoedemaker, met zijn rechte houding, verzorgde haardos, weelderige bakkebaar-

den en bril, had iets aristocratisch. Zijn kwetsbare oogopslag liet iets zien van een

gevoelige natuur. Tijdens vergaderingen van de senaat was hij niet altijd in staat zijn

gedachten goed tot uitdrukking te brengen, struikelde soms over zijn woorden en

maakte dan een verkeerde indruk die hij later wilde corrigeren. In discussies pro-

beerde hij zich in te houden, omdat hij te emotioneel kon worden en lichtgeraakt

48 Archief college van directeuren, Notulen^ 26 mei, 21 augustus en 20 oktober 1884.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 35

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's