GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 487

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 487

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

J Wijsgerige vorming 483

een vertegenwoordiger van het Onderwijs Advies Bureau de vergaderingen bij. Met

minder leden dan de opgeheven commissie zou de stuurgroep effectiever k u n n e n

werken. Haar taakstelling was ongeveer gelijk aan die van de opgeheven commissie:

toezicht op het nakomen van de regels voor de wijsgerige vorming, kwaliteitsbewa-

king van het onderwijs, signaleren en oplossen van knelpunten, en zelfstandig be-

sprekingen voeren met andere faculteiten.

N a de genoemde evaluatie in 1989-1990 besloot de stuurgroep o m alle colleges

wijsgerige vorming om de drie jaar te evalueren. Verder stond de stuurgroep op het

standpunt dat o o k in verkorte opleidingen in andere faculteiten, waaraan veel afge-

studeerden van het hoger beroepsonderwijs deelnamen, een onderdeel wijsgerige

vorming niet mocht ontbreken. Tenslotte wilde de stuurgroep regelmatig contact

met andere faculteiten en het Bezinningscentrum onderhouden.^^

Vervolgens werkte de stuurgroep aan een nieuw rapport voor de wijsgerige vor-

ming, dat - anders dan de N o t a Wijsgerige Vorming uit 1983 - meer rekening hield

met de verlangens en vooroordelen die onder studenten bestonden over het inlei-

dend filosofieonderwijs in diverse faculteiten. In december 1991 bracht zij haar

concept-rapport uit.'^ D e stuurgroep begon met de constatering dat de Vrije U n i -

versiteit voor alle faculteiten de verplichting kende tot wijsgerige vorming, dat deze

verplichting in het statuut van de universiteit was vastgelegd en dat de Faculteit der

Wijsbegeerte belast was met het toezicht op de uitvoering ervan.'^ Overigens was de

faculteit voor deze taak verantwoording schuldig aan het college van bestuur. W e r d

in vroegere nota's over de wijsgerige vorming expliciet een relatie gelegd tussen het

filosofieonderwijs en de christelijke doelstelling van de Vrije Universiteit, de stuur-

groep zweeg in haar nota over deze kwestie. Wèl werd geconstateerd dat de stu-

dentenpopulatie in alle faculteiten meer diversiteit vertoonde dan in 1983, sterker

beroepsgericht was en in toenemende mate te maken had met een vertechnisering

van allerlei problemen en met pragmatisch handelen. O o k w e r d geconstateerd dat

veel studenten desondanks belangsteüing hadden voor vragen omtrent zingeving.

Het vinden van aansluiting bij de ervaringswereld van de studenten en de didactiek

van het onderwijs, met aandacht voor probleemgerichte colleges, werden dan o o k

hoofdproblemen van de wijsgerige vorming genoemd. Daarbij ging het om het stel-

len van de goede vragen en het stimuleren van studenten om zelf tot a n t w o o r d e n te

komen. D e docent had de taak om elementaire kennis van de filosofie over te dra-

gen; het ging immers o m wijsgerige vorming.

Wat de omvang van de wijsgerige vorming betreft hield de stuurgroep vast aan een

ondergrens: de studenten moesten er minimaal honderdzestig uur aan besteden, on-

der de voorwaarde dat er voldoende contacturen zouden bestaan, en dat betekende

tenminste 'twee cursussen van behoorlijke omvang'. Op de vraag of een wijsgerige

vorming van minimaal honderdzestig uur echt nuttig was, ging de stuurgroep niet in.

Indien zij deze vraag expliciet had gesteld, zou zij waarschijnlijk hetzelfde antwoord

hebben gegeven dat Tol jaren later formuleerde: 'In die beperkte tijd kan men hoog-

uit iets "op gang" brengen, dat voor verdieping toch de opvang in een bredere con-

text vergt'. Tol was van mening dat de term wijsgerige vorming te pretentieus was en

36 Zie 'Voortgangsrapportage Stuurgroep Wijsgerige Vorming' (januari-juli 1991), in archief FdW, doos 95.

57 Stuurgroep, 'Concept Rapport Wijsgerige Vorming' (december 1991), m archief FdW, doos 95.

38 Zie Statuut, houdende regelen voor de Vrije Universiteit (september 1989), art. 2.40.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 487

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's