GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 194

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 194

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

190 V A Voorspel en begin

prof. Troost, die een jaar eerder was benoemd tot hoogleraar wijsgerige ethiek. In-

tussen kwam in 1968 een discussie op gang over de aard en opzet van de colleges

wijsgerige vorming. Van Riessen en Zuidema waren al jaren ontevreden over de op-

zet van de inleidingscolleges, die zij op maandagochtend voor enkele honderden stu-

denten gaven. In de faculteiten bestond echter ontevredenheid over de eenzijdig cal-

vinistisch-filosofische inhoud van hun colleges, die bovendien geen relevantie

zouden hebben voor de studenten van diverse studierichtingen. Binnen de Centrale

Interfaculteit werden deze onderwerpen uitgebreid besproken aan de hand van no-

ta's van Van der Hoeven en Van Peursen, waarop de andere hoogleraren schriftelijk

hadden gereageerd.

D e verschillen van mening over de inrichting van de wijsgerige vorming waren der-

mate groot, dat het faculteitsbestuur in maart 1969 een facultaire Commissie Wijs-

gerige Vorming instelde, die met een voorlopig voorstel tot herstructurering van dit

onderwijs moest komen. Enkele hoogleraren van de faculteit en enkele filosofie-

studenten maakten van deze commissie deel uit. Een voorlopig voorstel werd aan

alle faculteiten en facultaire studieraden gestuurd voor commentaar. N a ontvangst

van de commentaren k w a m de commissie in april 1970 met haar definitieve Rapport

Wijsgerige Vorming. D e belangrijkste conclusies waren dat de colleges wijsgerige

vorming per (sub)faculteit zouden moeten w o r d e n gegeven en wel in het eerste jaar

een college encyclopedie (als filosofische introductie in de vakwetenschap en haar

onderdelen en haar relaties tot andere wetenschappen, te geven door een vakfilo-

soof), in het tweede en derde jaar een college algemene filosofie (geschiedenis van

de filosofie en systematische filosofie met speciale aandacht voor onderwerpen als

kentheorie en wetenschapsleer, antropologie en ethiek, bij voorkeur te geven d o o r

een algemeen filosoof, eventueel d o o r een vakfilosoof) en in het vierde jaar een col-

lege vakfilosofie (dat eventueel een onderdeel zou kunnen uitmaken van een keu-

zepakket dat bijvoorbeeld o o k de vakken geschiedenis van een vakwetenschap en

ethiek kon omvatten)."

H o e w e l het rapport over de nieuwe opzet van de wijsgerige vorming in 1970 door

de Centrale Interfaculteit en d o o r het college van curatoren werd aanvaard, stelde

de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen in hetzelfde jaar de uitvoering

ervan ter discussie. Deze faculteit zag zich geconfronteerd met drie verplichte jaar-

uren filosofie voor het kandidaatsexamen, terwijl zij o o k twee jaaruren geschiede-

nis van de natuurwetenschappen had verplicht gesteld. Mede vanwege de bekorting

van de studieduur, vond de faculteit vijf verphchte jaaruren teveel van het goede.

D e faculteit stelde voor o m voor het kandidaatsexamen vier colleges verplicht te

stellen: een jaaruur encyclopedie, een jaaruur filosofie (met name geschiedenis van

de filosofie), een jaaruur geschiedenis van de natuurwetenschappen en een jaaruur

(naar keuze) filosofie, geschiedenis van de natuurwetenschappen of 'wetenschap en

samenleving'. O o k in de doctoraalfase zou een jaaruur verplicht zijn, waarbij filo-

sofie een keuzemogelijkheid was. D e faculteit wilde niet meer uren voor filosofie

verplicht stellen, mede omdat het gegeven onderwijs in de filosofie tot weinig be-

langstelling bij de studenten had geleid.

D e Centrale Interfaculteit hield echter vast aan het nieuwe Rapport Wijsgerige

53 Het definitieve rapport van de commissie werd door de GIF ongewijzigd aanvaard {Notulen^ 27 april 1970)

en bij deze notulen gevoegd, in archief CIF, doos 70.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 194

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's