GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1997 - pagina 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1997 - pagina 2

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

vu hïstorique Directeur Izaac Esser Het eerste lustrum van de Vrije Universiteit Is zonder feestelijkheden gepasseerd. Aan de voor- |„, avond van 20 oktober 1885, de : dies natalis, werd een bidstond gehouden In de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam en op de dag zelf werd het rectoraat door de oudtestamentlcus prof.dr. F.W.j. Dllloo overgedragen aan prof.dr. J. Woltjer. Maar ditmaal was er geen receptie of rectorale maaltijd, want de universiteit was in rouw. Niet alleen was een student overleden, maar ook was op I i oktober directeur Izaac Esser (1818-1885) ontslapen. Esser was nauw betrokken geweest bij de stichting van de Vrije Universiteit en behoorde tot haar eerste vijf directeuren. Het Is niet eenvoudig aan te geven welke kwaliteiten hem voor deze taak geschikt maakten. In de onlangs verschenen bundel Indischgasten van de Leldse historicus prof.dr. C. Fasseur is een opstel aan Esser gewijd dat enig licht werpt op zijn persoon en werkzaamheid. Sinds 1837 ambtenaar In Nederlands Oost-lndlë, onderscheidde Esser zich gunstig en eindigde als waarnemend resident van Timor. In 1863 ging hij na 24 Indische dienstjaren met pensioen en vestigde zich In Den Haag. Esser bezat bestuurlijke gaven, maar meer dan over de ambtenaar handelt Fasseur over de christen Esser, van wie gold wat diens vriend mr. L.W.C. Keuchenius, curator van de Vrije Universiteit, op 15 oktober 1885 aan zijn graf zei: 'In al zijn betrekkingen is Esser werkzaam geweest, is hij uitgegaan van zijn beginsel: liefde tot zijn Heer'. Blijkens Fasseurs opstel moeten we dit zo letterlijk mogelijk nemen: de religie stond voor hem op de eerste plaats en overal en altijd trachtte hij in de geest van het Reveil zijn omgeving met het evangelie te bereiken en de zending te bevorderen. Deze ijver bracht hem in conflict met het liberale gouvernement dat de zending, en zeker die der orthodoxie, hoogstens als beschavingsmiddel toeliet. Esser werd door velen kleingeestig bejegend als een querulant en zijn Indische carrière werd voor straf beknot. Was Esser een antirevolutionair diVdinx la lettre, die meende dat de overheid met het opleggen van neutraliteit haar taak te bulten ging, of stond in zijn

geval de wet zozeer tegenover het evangelie, de ambtenaar zozeer tegenover de zendeling, dat met hem slecht te werken viel? Dit laatste suggereert Fasseur en het zeer eigen karakter van Esser komt hem daarbij van pas. 'Onze-Lleve-Heer heeft rare kostgangers', begint Fasseur zijn opstel en vervolgens beschrijft hij Esser als een zonderling (dat was voor menig liberaal synoniem van zendeling) en monomaan die zijn talent vermorste als straatprediker. Het feit dat zo Iemand directeur van de Vrije Universiteit werd (en naast veel meer ook lid was van het Centraal Comité van de Antirevolutionaire Partij) strookte geheel met het liberale oordeel over deze instellingen. Waren Essers geestverwanten In liefde blind voor zijn aparte trekken? Bepaald niet, mr. I. Capadose omschreef hem als 'een zeer lastig, weinig gedisciplineerd, somtijds onbehouden medestrijder'; Kuyper als 'een populair denker op eigen hand, die niet zelden een bevreemdenden Indruk maakte door zijn onverwacht, van Ieders zienswijze afwijkend, advies'. Zo keurde Esser in een brief aan Kuyper van 21 november i 880 de pompeuze openingsceremonie van de Vrije Universiteit af: 'Bluf, bluf, anders niet, is voor mij de telkens wederkeerende indruk van bijna alles wat met de universiteit geschied Is, terwijl zonder diepen ootmoed en een verbrijzeld hart ons volk noch onze kerk te redden zijn'. Ook trof hij Kuyper met kritiek op zijn polemieken. En typisch gereformeerd was Esser al evenmin. Zijn langdurig verblijf In Indië, zijn aanraking met het Reveil, j.C. Blumhardt en de Engelse opwekkingsbeweging had daartoe volgens Kuyper 'een te veelsoortige Indruk op zijn hart gemaakt'. Maar de gereformeerden herkenden in Esser dat hij tegenover het liberalisme als leerling van Groen energiek en vasthoudend ('Bedenkingen versterken gewoonlijk mijne opinie') de vrijheid In school, kerk en staat bepleitte. En om met Kuyper te eindigen: 'zulk een hors d'oeuvre als Esser' had de Vrije Universiteit nu juist nodig om zich een eigen weg te banen.

Dr. George Harinck

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's

Revue 1997 - pagina 2

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Revue | 104 Pagina's