GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 2002 - pagina 76

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 2002 - pagina 76

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen Variatie in zonneactiviteit Bij ons begint het langzaam te wennen dat we een eenheid vormen. Eén bestuur, één secretariaat, één koffiekamer. Ook het onderwijs en onderzoek begint wat meer coherentie te vertonen. Een typisch voorbeeld van Aard- en Levenswetenschappenonderzoek is het deze zomer in Science gepubliceerde werk van dr. Jelte Rozema, afdeling Systeemecologie van het Instituut van Ecologische Wetenschappen aan onze faculteit. Interessant voor bioloog, medisch bioloog, aardwetenschapper of milieu wetenschapper! Variatie in zonneactiviteit (de hoeveelheid straling die de zon uitzendt) heeft een belangrijkere invloed op het klimaat op aarde dan tot nu toe werd gedacht. Zelfs plotselinge klimaatveranderingen in het verleden kwamen door veranderingen in zonneactiviteit. Tot die slotsom komen Jelte Rozema en collega's uit verschillende vakgebieden na onderzoek naar de relatie tussen zonneactiviteit, de ozonlaag en de hoeveelheid UV-Bstraling op aarde. Op grond van tellingen van zonnevlekken vanaf het jaar 1500 en spectrale analyse van zonlicht gedurende de laatste twintig jaar construeerden Rozema en zijn collega's de zonneactiviteit vanaf 1 500. Er zijn duidelijk afwisselende perioden met een 'active' (veel zonnevlekken) of juist 'quiet' (wei-

nig zonnevlekken) zon. De stralingsverschillen tussen die twee komen vooral door verschillen in uitgestraalde UV-C-straling; dat is straling met een golflengte korter dan 280 nm. Het verschil in uitgezonden UV-B-straling is veel geringer. Aangezien UV-C-straling verantwoordelijk is voor de aanmaak van ozon in de stratosfeer, is de ozonlaag bij een actieve zon dikker dan bij een 'solar low' (minder actieve zon). De ozonlaag filtert op zijn beurt UV-B. Aangezien de hoeveelheid UV-B die de zon uitstraalt, nauwelijks varieert, bereikt minder UV-B de aarde dan bij een actieve zon. Stuifmeeikorrels Dit betekent dat UV-B op aarde omgekeerd evenredig is met zonneactiviteit. Een zeer bekende koude periode uit de geschiedenis, de Kleine Ijstijd (1 645-1 71 5), valt bijvoorbeeld samen met lage zonneactiviteit. Er zijn toen geen zonnevlekken waargenomen. De onderzoekersvonden een biologische manier om te bepalen hoe het UV-B-gehalte door de geschiedenis heen varieerde. Als bescherming tegen schadelijke aspecten van zonne-UV-B ontwikkelen planten namelijk UV-filters die UV-B wegfilteren, maar de voor de fotosynthese noodzakelijke zichtbare straling (400-700 nm) doorlaten. Deze UV-filters bestaan uit fenolgroepen en komen voor in stuif-

vrije Universiteit

amsterdam

meeikorrels en sporen. Een van die fenolverbindingen, coumaarzuur, komt voor in sporopollenine, het deel van stuifmeeikorrels dat miljoen jaren kan worden bewaard. Wetenschappers verzamelen op de zuidpool en noordpool uit bodemkernen en bevroren mosveenbanken ('fossiele archieven') stuifmeeikorrels van oude herbaria (kruidenachtigen). Zo leiden ze uit het gehalte van fenolgroepen het historische UV-B-stralingsniveau af. Met heel gevoelige analysemethoden kunnen zelfs aan tien stuifmeeikorrels deze fenolverbindingen worden bepaald. Plantenmateriaal afkomstig van de poolgebieden is extra interessant omdat daar de afgelopen jaren het gat in de ozonlaag is ontstaan. Met dit onderzoek kunnen historische UV-B-niveaus en ozonlaagdiktes worden gereconstrueerd. Daardoor wordt duidelijker welke invloed de uitstoot van CFK's heeft op ozonafbraak en -herstel. Door een combinatie van biologie, scheikunde en aardwetenschappen komen we steeds meer te weten over hoe het 'Systeem Aarde' werkt, welke invloed leven heeft op dat systeem en vice versa. Want ook de gezondheid van de mens is in het geding als meer UVlicht de aarde bereikt. Jelte Rozema, Bas van Geel, Lars Olof Björn, Judith Lean, Sasha Madronich, Science, 296, 16211622, 31 mei 2002.

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Revue | 112 Pagina's

Revue 2002 - pagina 76

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Revue | 112 Pagina's