Studentenalmanak 1899 - pagina 130
128
Wanneer mij"n ziel, door strijd verteerd,
Vergeefs om eenheid bad en vrede,
Als d' immer onverhoorde bede
In raad'loos vloeken werd verkeerd,
Dan gleed die hand langs 't vurig oog.
De strijd trad uit, en aard' en hemel
Versmolten tot één lichtgewemel.
W a a r 't al in liefde zich bewoog.
Ik weet niet, of ik vroeg of spa
Zal sterven, of ik blij zal leven
Of immer hoop'loos voort moet streven
In tegenspoed en ongena.
Maar 't zij in vreugd of tegenspoed,
In zegepraal of nederzinken.
Die hand zal steeds mij tegenblinken
En wenken naar het hoogste goed.
En als het eens mijn doodstijd is.
Dan smeek ik God, dat uit den hoogen
Die hand tot mij wordt neergebogen
En 't doodszweet van mijn voorhoofd wissch'.
NlUNTUS.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Studentenalmanak | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Studentenalmanak | 240 Pagina's