Studentenalmanak 1899 - pagina 163
i6i
geweest, en hij dacht dat vooral die gebeden de krachtigste
hulp waren geweest om ze uit de wereld te helpen. En
nog scheen er wel liefde voor Indie te zijn. Wel waren er
ook nu nog studenten die wilden komen, maar of 't kwam,
dat hij zoo ver weg was, dat wist hij niet, maar 't leek hem
alles minder.
E n toch was 't zoo noodig meer mannen te zenden; wel
was hier en in de dessa's waar de collega's werkten met
zegen gearbeid, maar wat was een dozijn tegenover mil-
lioenen ? Als God hielp, genoeg, dat erkende hij en morren
deed hij niet, doch, denkend weer aan dat Java, dat hij nu
kende, bad hij om meer arbeiders in den grooten oogst;
en hij wilde zoo graag een goed instrument zijn voor de
zaak van zijn Heiland, en om zegen voor Java en voor zijn
dessa en zijn huis bad hij.
En met éen gedachte omspannend de vele zegeningen
Gods en de ontzettende nooden van Indie, werd zijn bidden
met dank gemengd; en een traan kon hij niet weerhouden,
want hij was gemoedelijk en schaamde zich daar ook
niet over.
Toen werd hij gestoord want zijn driejarig zoontje kwam
bij hem geloopen en de kleine riep: „Eten, papa!" en toen
de ondeugd een der mooie bloemen gauw wilde afplukken,
van de Hollandsche bloemen, die hier kort en hevig bloeiden,
pakte hij hem en in een flinken slinger omhoog zat hij op
vaders broeden schouder en huppelend en jubelend toen
naar moeke die bij de rijsttafel wachtte.
Wanneer toch, wanneer ? G. J. R .
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Studentenalmanak | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Studentenalmanak | 240 Pagina's