Studentenalmanak 1902 - pagina 101
95
gevallen ster. Daar vond hem de Christelij'ke Liefde en
voerde hem ter buit, j'a, voerde hem als bruid voor zij'n
Rechter en Koning.
Aan den Rijn strekken fier de oude ridderkasteelen hun
misvormd lijf. Om hen toch, om hen komen de vreemdelingen.
De faam verbreidt den roem hunner bemoste steengevaarten
en lokt ter bedevaart.
Grootsch is de ruïne, vorstelijk. Het mos en de wingerd,
in bloei van leven, en frischheid van jeugd schamen zich
de oude gesteenten niet. Integendeel. Zij koesteren en streelen
de oude steenen, dankbaar, dat ze mogen deelen in
liunnen roem.
Hun „roem". Want de ruines zijn roemruchte predikers.
Zij prediken een verleden van glorie en van smaad.
Zij prediken een heden van devote vereering.
Zij prediken hoop op de toekomst.
Zoo was ook deze „ruïne van een mensch" zijne roeping
getrouw, wel terdege een prediker. Zijn verstand, verzwakt,
zijn lichaam, uitgeput, lieten hem de vervulling van het
predik«;»^/ niet toe. Doch hij stond als „geroepene des
Heeren", als rume, roemrucht prediker van glorie en smaad,
van zonde en val, van genade en wederoprichting. Deze
ruïne predikte ook hoop op de toekomst, als God zulke
ruines volkomen herstelt.
G. L.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's