GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 190

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 190

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

180 FARRAGO

Jarl Skule en koning Hakon zijn steeds in Ibsen blijven

voortleven. Nu eens is de sterke geest en het machtig geloof van

Hakon over hem vaardig, die met eigen oog de toekomst beziet

en een nieuw ideaal in plaats van het oude stelt; dan weer

overheerscht de uit het diepst van zijn innerlijk opkomende geest

van twijfel, van zelfcritiek, van zelfironie dezen man, die zijn

idealen slechts critisch bezag en slechts waarschuwen kon, ter-

wijl anderen hun idealen beleefden. Uit deze beide elementen in

Ibsens leven is formeel het ontstaan van Ibsens drama, zijn pro-

bleemstelling, zijn conflict, zijn oplossing te verklaren. Ibsen heeft

een schoone gedachte, een ideaal, dat hij koestert om het straks

der menschheid te schenken. Doch dan ziet de demon van den

twijfel, van de nooit eindigende critiek, van de zelfironie in Ibsens

ziel dat ideaal met hoonend gelaat en grijnslach aan, en brengt

koelbloedig met ijzige hand de schoonste kinderen der gedachte

en den drang tot een verheven daad om. Wie „Gösta Berling" kent,

ziet voor zich Selma's teekening van den geest der zelfcritiek,

zooals hij woont in het hart van Marianne Sinclaire. Hij heeft

ijsoogen, lange, knokige vingers, en plukt en scheurt de ziel uit

elkaar, tot ze als een hoop oude lompen uiteengerafeld ligt. Zoo

beziet ook Ibsens critische geest elk van zijn gedachten, tot hij

al haar fouten gevonden heeft, ze uiteen heeft geplozen, en nu

nog in zijn drama tegen de aan deze gedachten verbonden tegen-

strijdigheid en dwaasheid waarschuwen kan. Waarschuwing en

immer weer waarschuwing is de toon van Ibsens stem in zijn

drama's. En wie Ibsen leest ziet ook in zijn eigen ziel staren met

die koude ijsoogen de zelfcritiek, die nooit goedkeurt, die steeds

elke gedachte en elke daad bij de geboorte doodt, de spontaneï-

teit des levens vernietigt; en kan soms de verzuchting slaken

uit Shakespaere's „Hamlet":

O Hamlet, speak no more.

Thou turn'st mine eyes into my very soul;

And there I see such black and grained spots.

As will not leave their tinct. —

O Hamlet, thou hast cleft my hart in twain.

Toch mag niet verheeld, dat juist deze psychologische kunst

ook de buitengewone tragiek te scherper voor ons doet leven.

Merkwaardig is in dit opzicht het onstaan van Brand. De eerste

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 190

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's