Studentenalmanak 1914 - pagina 142
132 FARRAGO
voor slechts één tiende procent in inspiratie en voor negen tiende
in transpiratie bestaat; zij het voorts ook toegegeven, dat het
niet in gansch speciale gaven gelegen is, maar in eene ongewone
sterking van gewone, bij alle menschen voorkomende gaven; des-
niettemin hebben wij daarin met eene oorspronkelijke kracht te
doen, die door geene natuurwet verklaard wordt, en op eene
goddelijke, scheppende Almacht terugwijst.
Eindelijk bereikt de empirische aesthefica haar doel ook
niet, als zij de kunstwerken in hun ontstaan, ontwikkeling, ge-
schiedenis bestudeert. Dat praehistorische, ethnologische, com-
paratieve, sociale, cultuurhistorische onderzoekingen hier goede
diensten kunnen bewijzen, behoeft geen betoog. Kunstwerken
vallen evenmin als de kunstenaars uit de lucht, maar staan in
nauw verband met de cultuur van volk en land en eeuw; ze
worden bepaald door het doel, waartoe ze dienen moeten, door
het materiaal, waaruit zij gevormd zijn, door het milieu, waarin
zij ontstaan zijn, door de hoogte der techniek, waarmede zij ver-
vaardigd zijn enz. Wie van dit alles niets weet, zal ook de kunst-
werken niet naar waarde beoordeelen, waardeeren en genieten
kunnen. Zelfs leert de geschiedenis, dat de kunstdrift in den
eersten tijd met allerlei practische, religieuze, sociale, politieke
belangen verbonden was, en eerst langzamerhand daarvan zich
losgemaakt en tot zelfstandigheid verheven heeft.
Maar al deze onderzoekingen hebben den sluier niet kunnen
oplichten, die over oorsprong en wezen der kunst en der kunsten
hangt. Dat blijkt niet slechts daaruit, dat daarover heden ten
dage nog evenveel uiteenloopende meeningen als vroeger
worden verkondigd: de een verklaart de kunst uit het spel, een
ander uit den gesiachtslust, een derde uit den rythmus, een vierde
uit gevoelens en handelingen, die ook bij de dieren voorkomen
enz. Maar meer en meer wint de overtuiging veld, dat wij bij de
kunst, evenals bij den godsdienst, een oorspronkelijken drift en
drang in den mensch moeten aannemen, en haar niet uit andere
neigingen of werkzaamheden verklaren kunnen; ja zelfs is de
gedachte uitgesproken, dat elke kunst een zelfstandigen oorsprong
heeft, en dat er één oervorm van kunst nimmer heeft bestaan.
En evenzoo blijft er, in weerwil van alle exacte studie, het grootst
mogelijke verschil over het wezen der kunst bestaan. De ge-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's