GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 193

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 193

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

' FARRAGO ^ ^ 183

het werk der menschenadeling is mogelijk, krachtens invloed van

ziel op ziel. Eén ziel is geadeld. Al moge het werk der menschen-

adeling niet meer mogelijk zijn voor hem, die een lijk op de

schouders draagt; hij kan er de kracht toe hebben die met het

gevoel van blijde onschuld en geloof in zijn roeping dat werk

aanvangt.

Een prachtig tragische figuur uit dit stuk is Ulrik Brendel.

Telkens en telkens weer treft zoo machtig deze figuur, die Ibsen

met enkele pennestreken geschetst heeft. Mij is het een van de

meest tragische figuren die Ibsen geschapen heeft; misschien zoo,

omdat Ibsen zich zoo vaak met dezen man gemeenzaam gevoeld

heeft. Slechts terloops verschijnt hij, eens, op weg naar de stad,

Rosmersholm bezoekende, eens van zijn tocht terug. Zijn ver-

schijning is een droevige episode. Hij komt naar Rosmersholm,

evenals een schoongebouwd schip met kostbare lading volzeil

de haven binnenloopt; hij verlaat Rosmersholm als een wrak.

Dat aangrijpend woord had Ibsen zelf kunnen spreken: „Kannst

Du nicht ein Ideal oder zwei entbehren? Denn ich bin jetzt blank,

mein lieber Junge. Bettelarm." Zoo laat Ibsen negatief zien, hoe

het leven niet zonder ideaal en zonder onschokbaar geloof te

leven is. Slechts een laag karakter als Peder Mortensgard kan

krachtig zijn, juist omdat hij het leven zonder ideaal vermag door

te gaan. Doch hoezeer ook Ibsen de dichter van den twijfel ge-

noemd is, wekt steeds Ibsen bij mij, ik geloof ook bedoeld, de

gedachte op, dat het leven alleen waarachtige waarde heeft, als

het verheven wordt door de met onwrikbaar geloof gepaard

gaande toewijding voor en volkomen overgave aan een levensidaal.

In strijd hiermee is niet, wanneer we, al weigeren we voor-

alsnog Ibsen te bezien door de oogen van Bernard Shaw, erkennen,

dat hij Ibsens gedachte toch getroffen heeft, als hij aan het slot

van een bespreking van Ibsens laatste drama zegt: „That is the

end of the plays of Henrik Ibsen. The end too, let us hope, of

the idols, domestic, moral, religious, and political, in whose name

we have been twaddled into misery and confusion and hypocrisy

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 193

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's