Studentenalmanak 1914 - pagina 143
FARRAGO 133
schiedenis maakt ons vooral met twee opvattingen bekend, de
klassieke en de romantische, die eeuwenlang elkander beurtelings
hebben afgewisseld en in evenwicht gehouden. Maar nadat deze
de heerschappij verloren hebben, is er in de kunst een toestand
ingetreden, die door den heer Berlage onlangs met den naam
van anarchie werd aangeduid en volkomen beantwoordt aan het-
geen in religie en philosophic, in recht en moraal waar te nemen
valt. Volgens denzelfden Meester is er tegenwoordig zelfs, bij
gebrek aan eene heerschende wereldbeschouwing, eene groote,
dat is algemeene kunst niet mogelijk; de subjectiveering der ge-
dachte, die met de Fransche Revolutie tot verwarring van heel
het geestesleven voerde, heeft in de bouwkunst, krachtens eene
innerlijke noodzakelijkheid, de eclectische richting ten gevolge
gehad. Eene wandeling in Amsterdam van Dam naar Centraal-
station kan ieder aandachtig beschouwer daarvan de overtuiging
schenken. En als deze dan voorts van de verschillende richtin-
gen kennis neemt, die tegenwoordig op het gebied der kunst zich
gelden laten, en gadeslaat, hoe realisme en naturalisme door
symbolisme en mysticisme vervangen zijn, en deze op hun beurt
weer op zij gestreefd worden door cubisme en futurisme, die zal
zeker de karakteriseering van een anarchistischen toestand niet
te scherp vinden. De futuristen treden wel als profeten van eene
nieuwe betere toekomst op en kondigen, na de kunst der stilte
en van den vaak, die van de beweging, de snelheid, het rumoer
en het lawaai aan; maar hun woord vindt slechts in beperkten
kring geloof. En het staat zelfs te bezien, of overeenkomstig de
verwachting van BERLAGE uit de democratische idee eene nieuwe,
groote kunst geboren zal worden.
Na alle exursies in de wereld der aesthetische verschijnselen
ziet derhalve de aesthetica zich genoodzaakt, tot die oude, principiëele
problemen terug te keeren, welke reeds bij het eerste nadenken
over het wezen der schoonheid aan de orde werden gesteld. Nog
eenmaal zij het gezegd, dat de aesthetica, evenmin als eenige we-
tenschap, den vasten empirischen grondslag ontberen kan. Psycholo-
gische en historische studiën zijn tot recht verstand van schoon-
heidszin, kunstenaarsgave en kunstwerken onmisbaar. Eene aes-
thetica „von unten" moet aan eene aesthetica „von oben" voorafgaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's