Studentenalmanak 1914 - pagina 144
134 FARRAGO
Maar daarna blijft deze laatste toch haar bestaansrecht be-
houden. De vader der empirische aesthetica, FECHNER, liet er zelf
eene plaats voor open, en tal van aesthetici volgen tot den hul-
digen dag toe zijn voorbeeld. Al zijn philosophic en metaphy-
sica een tijd lang nog zoo zeer in oneer geweest, de onbevredi-
gende resultaten van het empirisch onderzoek maken het toch
ten slotte noodzakelijk, om van het zinlijke tot het boven-
zinlijke door te dringen en daar de oplossing te zoeken van de
problemen, die ten aanzien van oorsprong, wezen en doel der
dingen oprijzen in den menschelijken geest. Ook de aesthetica
gaat terstond boven de empirie uit, als zij weten wil, wat schoon-
heid is, waarom sommige dingen ons aesthetisch aandoen, wat
de grond is van onze aesthetische waardeering. In alle drie rich-
tingen, waarin de empirische aesthetica gedurende de laatste jaren
hare onderzoekingen instelde, kwam zij, gelijk wij boven in korte
woorden aanwezen, tot eene negatieve uitkomst, inzooverre zij
steeds aan het einde van haar arbeid onverklaard voor zich zag
oprijzen het mysterieuze verschijnsel van de aesthetische verhouding,
waarin de wensch tot zijne omgeving staat. Zoolang dit het geval
is, kan de menschelijke geest niet rusten, laat hij zich ook door
de moedelooze verzekering van positivisme en agnosticisme, dat
het wezen der dingen toch onkenbaar is, niet aan banden leggen,
en streeft hij naar een antwoord op de vragen, die hem kwellen
alle eeuwen door. En eerst in dezen weg wordt de aesthetica
tot eene ware, wijsgeerige wetenschap, want wetenschap is nooit
met het dat tevreden, maar zoekt naar het waarom; zij wil rerum
dignoscere causas.
De aesthetische verhouding, waarin de mensch tot zijne
omgeving staat, is niet de eenige en ook niet de eerste. Aan
haar gaat de intellectueele, of liever gansch in het algemeen
de verhouding des bewustzijns vooraf. De mensch is van huis
uit zoo aangelegd, dat hij niet alleen van zichzelven, maar ook
van de buitenwereld voorstellingen ontvangen, en deze tot be-
grippen omwerken kan; hij bezit het wondere vermogen, om de
wereld buiten zich idealiter in zijn bewustzijn op te nemen en
daarmede zijn geest te verrijken. Daarnaast, tegelijk en in ver-
band daarmede, ontving hij ook de kracht, om door zijn wil
op de wereld in te werken, om ze te vormen naar zijne idee,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
![Studentenalmanak 1914 - pagina 144](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1914/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's