Studentenalmanak 1926 - pagina 143
H E T TRAGISCHE 131
Thans echter is een inhaerent en immanent bestanddeel
van alle bestaan de disharmonie, het principe der ,,Negativi-
tät" (Hegel), het/nfj ór (Plato), het „Irrationale" (Volkelt),
„Das Endliche ist in sich gebrochenes Sein"^), Nemen wij
als Christenen het feit van zonde en zondeval aan, dan is
daardoor deze disharmonie in wereld en leven ingekomen')
en daarmede de bestaansgrond van het tragische ontstaan.
En thans ontstaat het conflict, dat voor alle tragiek zijns-
voorwaarde is.
De mensch is van nature, van scheppingswege aangelegd
op de logische grondwet der causaliteit en finaliteit. Hij
ziet zijn leven in voortdurende wording als een keten van
oorzaak en gevolg. En volgens deze orde stipuleert hij ook
zijn handelwijze. Ideëel genomen, zou de mensch, uitgaande
van de resultante van harmonische zielsbelevingen, zijn
eerste daad kunnen bepalen, die een tevoren logisch bere-
kend of intuïtief voorvoeld effect ten gevolge moet hebben.
Stond de mensch nu nog in statu integritatis temidden van
een wereld, die harmonisch en organisch op hem aangelegd
was, dan zou elke daad van zelf het juiste effect hebben,
de keten van oorzaak en gevolg, die zijn grond vindt in het
Wezen Gods ^), niet verbroken, de zielerust, de psychische
harmonie niet verstoord worden.
De werkelijkheid is echter anders. Kan de mensch, aan-
genomen, dat hij zelf inwendig nog niet door tegenstrijdige
zielsemoties en zielsverlangens wordt verscheurd, staande
aan het begin van een reeks van daden, nog tevoren bepalen,
waar hij eindigen zal en hoe het einde zal wezen? Practisch
doet de mensch wel alsof dit zoo is, al zal hij theoretisch
terstond zijn feilbaarheid en begrensdheid erkennen. Wij
zijn tenslotte allen verwant aan, ja in wezen geheel één met
den naleven mensch, die eenvoudig denkt: als ik zóó handel,
1) Volkelt, a.w., bl. 433.
^) Vgl. Bavinck: Geref. Dogm, III, 1—198 en Scheler; Vom ewigen
im Menschen, I, bl. 504 v.v., Leipzig, 1921,
3) Bavinck: Wijsb, der Op., bl. 86 v.v.; Ger. Dogm., I, bl. 237 en 387:
„God, die de laatste en hoogste, intelligente en vrije causaliteit van alle
dingen is".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's