Studentenalmanak 1926 - pagina 167
SAPPHO 155
verbetering geeft hier een bijzondere bekoring. — Een ander
fragment laat een bloem zien: „Zooals op de bergen herders
een hyacinth vertreden met de voeten, en op den grond
purpert de b l o e m . . . . " De stralende rust van een maannacht
weet ze zóó weer te geven: „De sterren rondom de schoone
maan verbergen snel hun schittering, wanneer zij, vol zijnde,
het meest straalt, neerziende op de aarde". Terecht wijst
Prof, Vürtheim er op, dat wat voor ons cliché geworden is,
in het volgende gedicht nog al z'n natuurlijke kracht heeft;
het is weer een herinnering aan Atthis, die nu in Lydië
gehuwd is: ,,Thans blinkt zij onder Lydië's vrouwen uit,
gelijk de maan met rozenvingeren na zonsondergang, de
sterren alle overstralend, met haar licht èn zilte zee èn
bloemrijk veld bedekt. Mooi ligt de dauw gegoten, de rozen
bloeien, ook de rijke honingklaver en de teere umbelliferen",
(Vert. V. Vürtheim, Gr, Lyr. D. blz, 76.) En een stemming,
die voor het beste in de moderne lyriek niet behoeft onder
te doen, ligt er in dit korte fragment: „Rondom ruischt het
koel door de takken der appelboomen; van de trillende
blaren stroomt sluimering neer".
De klacht, die bij zooveel klassieke dichters terugkeert,
moeten we ook hier uiten: we hebben zoo weinig! Losse
fragmenten, van drie of vier woorden soms, zijn het, „draden,
die laten zien, welke kleuren er eens in 't tapijt waren",
zooals men wel gezegd heeft. En dan zijn wc bij Sappho nog
wel gelukkig: het is zelfs met dat weinige, dat we bezitten,
eenigermate mogelijk een beeld van haar te ontwerpen, dat,
naar we vertrouwen, zoo goed mogelijk de werkelijkheid
benadert. Sappho is niet een vage gestalte als andere lyrici
(Tyrtaeus, Callinus, Stesichorus); wij kunnen van haar
spreken als een persoonlijkheid. Toch blijft er voor wie maar
even de fragmenten verzameling opslaat, zoo ontzaglijk veel
te wenschen.
Maar één gedicht is er toch, dat bijna zeker volledig is,
en dat bewaren we, zooals we 't een kostbaren schat doen,
dien we alleen op blijde dagen, vol trots, toonen. 't Is het
,,Gebed tot Aphrodite".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
![Studentenalmanak 1926 - pagina 167](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1926/1926/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's