Studentenalmanak 1926 - pagina 169
SAPPHO 157
Hierin spreekt wel het zuiverst „l'amante et Ie pocte".
Ook de dichteres op het sterkst.... maar dan mist men
zooveel nog: haar mooie Aeolisch dialect met veel zachte
melodieuze en toch ook sonore woorden, (wie kan ooit he^
noixikód'Qov aêavax 'Acpgódaa vergeten?), haar prachtige
maten en strophenbouw, haar wonder rhythme. Haar verzen
kunnen soms dreunen, en vaak stil voortgaan, maar vooral
zacht buigend glijden.... als een liefkoozing.
,,Over Sappho spreken of schrijven" — is het niet al een
spot, om het te zeggen? Is het mogelijk? Hier is al een
ernstige waarschuwing: „Om het leven van iemand. . . . te
schrijven. . . . moet men even groot of grooter zijn." (Cobet,
Brieven aan Geel, blz, 228). Dit is één kant, maar er is
meer. Is het niet waar, dat men zelf doorleefd moet hebben,
hetgene waarover men spreken wil? En nog afgedacht van
de vraag of dit voor ons in dit geval mogelijk zou zijn, weten
we dat dit beleven verpletterend is. Zoo zouden wc nog
dankbaar moeten zijn, dat het zoo armelijk weinig is, wat we
werkelijk beleven, en onze zwakte niet meer geschokt wordt.
Ondanks dat willen we ons ,,uiten" over veel dingen. Zoo
kan ook Sappho daartoe dwingen. Doch tegenover haar staan
wij vreemd. Dat zelfs een diepe poging als „L'Enfer" per-
vers moest worden, bewijst hoe weinig wij een uiting van
zuivere, ware zinnelijkheid kunnen verstaan. En dit is het
tooh, wat het meest ons uit Sappho tegenkomt.
Het eerst kunnen wij haar ,,classificeeren". Zelfs hierin
komt al veel meer dan de praktijk van het handboek voor
literatuurgeschiedenis aan het woord. Met de ware liefde, die
tocbtelijke lied echter, zooals Dr, Sizoo doet, in te leiden met de
woorden: „Is er een nukkig kopje, dat zich niet wenscht te scharen
onder Sappho's vriendinnen, dat wel door haar ouders gezonden werd
ter leiding, maar niet komt onder den invloed der Sapphische sfeer,
dan roept de dichteres Aphrodite zelf te hulp" — dat brengt Sappho's
verzen toch bedenkelijk diöht bij de ,/muffe kostschoolpoëzie", waar-
tegen Boutens toornt. Het nukkige kopje en de Sapphische sfeer „doen"
het trouwens ietwat vreemd bij Sappho's „rampen en smarten" tenzij
men z'n toevlucht wil nemen tot de „precieuze" Sappho, Maar dat doet
Dr. S. allerminst. >
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
![Studentenalmanak 1926 - pagina 169](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1926/1926/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's