GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1928 - pagina 188

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1928 - pagina 188

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

176 ZWERVER

't Is zoo'n echte wilde Aprildag, een week later. Kreu-

nend buigen de slanke peppels voor de ongevoelig zwie-

pende regenvlagen, die, zelf onbarmhartig voortgejaagd

door de macht van den wind, op hun haastig schuinschen

vlucht naar de aarde, op hun beurt pijn willen doen, tot

ze ten laatste uitgeput neerpiassen in de gaten en kuilen

van de nu verlaten oprijlaan van de stichting. De lenige

takken, op de knoestige wilgenstammen zwaaien mee

omlaag en veren weer op, in steeds wilder cadans.

Niemand waagt zich op den weg, dan de arme zwerver

die moeizaam verder zwoegt, voorovergebogen intomend

tegen den wind, tot hij eindelijk hijgend van inspanning

weer voor den directeur staat, akelig vervallen en ontred-

derd, vol deemoed en berouw als een hond die slaag gehad

heeft. Zijn kleeren, nat en vlekkig, hangen vol vouwen en

kreukels als een zak langs zijn lijf; hol staan zijn oogen

in zijn ingevallen vies-ongewasschen met roode stoppels

bezette gezicht,

„'t Was glad verkeerd van me, m'nheer, mar as je me

nou nog hebbe w i l ? . . . .

Ja, kijk u mar 'es, m'n kleeren hebben niks gelejen; de

boks en de jas he 'k 's aoves as ik in 'n hooiberg kroop

altied uutgetrokken en opgevouwe en netjes naos me neer-

gelegen, om d'r gien krukkels in te kriege, en me schoene,

dan mot je me schoene zien!

Gien stukje leer d'r af!

J e het van die kerels die altied midden op de straot

loope te sloffe, dat 't 'n lust is, mar ik, ik hè altied op

't gres langs de weg, gegaon, dan sliete ze n i k s " . . . .

Steeds grooter angst spreekt er uit zijn oogen, vrees, om

nu weer weggestuurd te w o r d e n . . . .

Maar even later, alsof hij nooit weggeweest is, zit Tijmen

daar weer op z'n oude plaatsje voor den fomuispot; gulzig

slokt hij den dikken boterham met spek naar binnen, en

denkt aan de honger van al die dagen; aan z'n angst eerst,

om om brood te vragen; aan de harde hompen die hem

soms toegesmeten werden met een snauw.

Buiten giert gillend de wind door de peppelkruinen, die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928

Studentenalmanak | 238 Pagina's

Studentenalmanak 1928 - pagina 188

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928

Studentenalmanak | 238 Pagina's