Studentenalmanak 1928 - pagina 143

H E T VERSTAAN VAN HET MILIEU 133

schier nimmer tegenkomen — bij het verstaan van den

mensch uit het andere milieu moet éérst nog die misschien

nóg moeilijker weg gegaan worden, langs welke we dat

andere milieu benaderen. En dan moet met samenwerking

in onze nabeleving van de ons persoonlijk vreemde factoren,

van dat vreemde milieu en van den andere mensch, het

resultaat worden verkregen. Hier past wèl voorzichtigheid

en ootmoed-

Toch moeten we één ding niet vergeten. Dat het, zij 't ook

soms na veel inspanning en, wanneer het b,v, betreft een

milieu met andere beschavings-vormen, of een milieu van

een vreemd ras, na jarenlange oefening, toch telkens weer

mogelijk is, zich in het andere milieu te verplaatsen, en dat

milieu te verstaan, bewijst, dat we tenslotte in elk milieu

in aanraking komen met tendenzen, die algemeen men-

schelijk zijn.

Dat moge ons troosten.

En klein houden.

Niemand heeft recht om op het andere milieu neer te

zien,

,,Nihil humani a me alienum...."

En in 't vreemde milieu zijn ook dikwerf schoonheden,

schatten van teerheid en gevoeligheid, van intuïtief juist

zien of van kraohtigen wil te ontdekken.

Ons eigen milieu heeft steeds ook zijn eigen armoede.

En we moeten ook dat verstaan.

Ons milieu, elk milieu heeft zijn zonden, zijn eigen

zonden.

Het milieu doet zondigen op een wijze, die bij enkel

individueel leven niet mogelijk is, In het milieu „doet ieder

mee".

Maar Jezus heeft óók dat ,,milieu-zondigen" gedragen,

,,En zij allen roepen: „kruis Hem, kruis Hem,"

J, WATERINK,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen