Studentenalmanak 1928 - pagina 161
THOMAS 151
Wie was er die hem van dit leed onthief,
de schoonste bloemen kwelden en verteerden
zijn brandende oogen die alleen begeerden
van God te hooren: „Kind, ik heb u lief,"
Wie kwam hem tegemoet? Het was niet God,
maar een verbijsterde — men zei; bezeten
door duizend duivelen, en zijn heesche kreten
waren elk hart dat liefde vroeg ten spot.
Naar huis gevlucht, sloeg in zijn bonzend hoofd
almaar het vragen: is dit God geweest?
Is dit het vuur, de pijn die niet geneest, —
is dit Gods toorn die harten schudt als ooft?
Hij zag de tempel: aan de poort twee lammen
en biimenin: het koper, en het bloed
van bokken en van duiven, en den gloed
der twaalf juweelen en der olievlammen.
Hij stond een dag met hongerige oogen;
Jeruzalem, o zoete bittere naam!
Wat wist Jahweh van één hart dat eenzaam
tusschen de scharen was en neergebogen?
Het roepen van één hart dat Hem beminde,
ging het verloren als 't verspilde bloed?
Al zooveel eeuwen had Gods volk geboet;
en vóór de poort de lammen en de blinden.
Een man die langskwam, wierp een penning toe,
maar in zijn oogen was triomf en lust.
Wéér werd een vonk in Thomas' ziel gebluscht,
van zonde -en vroomheid was hij even moe.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's
![Studentenalmanak 1928 - pagina 161](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1928/1928/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's