Studentenalmanak 1928 - pagina 162
152 THOMAS
Maar hij moest zien, hij was 'n hart dat ziet —
achter den schijn van fluisterenden laster
en barsche vroomheid; en zijn mond sloot vaster,
en van zijn opstand wist de wereld niet.
Maar in den avond voelde hij zich ontkomen,
een groot erbarmen had zijn hart omvat —
en in de schemering delfde hij een schat
van liefde en hoop en van verlossingsdroomen.
Die hunkering bleef in zijn oogen gloren,
maar werd verdonkerd in zijn bitter woord —
„het lied zal sterven als het wordt gehoord",
dit wist hij méér en beter dan tevoren.
Eenzaam te wezen en van God vergeten
en met een hart dat alle ellende weet —
en met den vloek beladen van het leed
door heel een volk gedaan aan zijn propheten —
Waar was er troost voor een die leed als hij?
„Jeruzalem — een naam, en God is ver.
Sprakeloos blijven zon en maan en ster,
en bij de menschen angst en hoovaardij."
W. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's