GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1928 - pagina 128

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1928 - pagina 128

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

118 DE UNIVERSALITEIT DER RECHTSGEDACHTE

nooit of te nimmer continu. Het blijft discreet, het blijft

ook in zijn anticipeerende fimctie onderworpen aan de

souvereine wetsgedachte van den arithmetischen kring.

Ziet nu hier aan dit vocwrbeeld het proto-type van de

universaliteit van iedere wetsgedachte.

Ook de rechtsgedachte is op overeenkomstige wijze

„universeel in eigen kring". Zij wijst in haar eigen wezens-

zin terug naar alle wetskringen, die in de kosmische orde

aan den rechtskring voorafgaan, op wier substraat de

rechtskring rust. En zij wijst in haar wezenszin vooruit naar

de wetskringen, die in de kosmische orde op den rechtskring

volgen.

Nu kan het ongetwijfeld zijn, dat een concrete rechtsorde

nog niet de universaliteit der rechtsgedachte tot uitdrukking

brengt, dat de rechtsgedachte zich nog slechts „in restric-

tieve functie" openbaart. Dan zijn de anticipatiesferen des

rechts nog gesloten. Met dit gesloten zijn der juridische

anticipatiesferen gïiat gewoonlijk gepaard eene gesloten-

heid ook van de anticipatiesferen in de substraatskringen

van het recht (nog geen wetenschap als expansieve functie

van de Logos, een nog primitieve economie, primitieve

sociale toestanden, „praehistorie" etc).

Typische voorbeelden voor dit ,,gesloten zijn der antici-

patiesferen" vinden we in primitieve rechtsorden en in

primitieve economische ordeningen.

Het oud-Germaansch privaatrecht b.v, kent niet de

schenking om niet. Het toonde daarmede nog geen zin te

hebben voor een juridische waardeering van een daad, die

eerst in de zedelijke sfeer haar volle zin-ontplooiing vindt,

n.1. de liberaliteit. Zoo kende het oud-Germaansche straf-

recht niet het individualiseerend schuldprinciep, dat eerst

als juridische anticipatie op de zedelijke gezindheid is te

vatten.

Zoo gold in het oud-Germaansch verbintenissenrecht het

strenge van de causa abstraheerende formalisme van het

adagium: Een man een man, een woord een woord. Geen

juridische waardeering hier nog van het zedelijk goed en

kwaad. Geen plaats in deze restrictieve rechtsgedachte ook

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928

Studentenalmanak | 238 Pagina's

Studentenalmanak 1928 - pagina 128

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928

Studentenalmanak | 238 Pagina's