Studentenalmanak 1946 - pagina 33

len, tot het doortrekken van de lijn van 'Calvijn, van Groen en

van zijn vader. jHij voelt het als een soort afscheid: ,,voor hij

heengaat, wil hij nog spreken". Hij spreekt van den vijand,

die in het land is; vajn de dreigende gevaren voor het Calvi-

nisme; dreigend kwaad voor de kerk van Christus; en met

onbegrijpelijke kracht voor een man van zijn (leeftijd roept hij

ze tot de organisatie van het verzet tegen alles, wat de zaak

van den Koning zou willen aantasten.

H. H. daar op de tafel temidden van de Corpsleden, hij,

het oudste eerelid, — dat is het beeld, dat den studenten hun

leven lang zal bij blijven.

H. H. als grijsaard was niet alleen de oude generaal, die

de jonge recruten opriep tot het verzet, — H. H. als grijsaard

is ook de man, wiens leven geleidelijk als in een mist ver-

dwijnt.

H. H. wordt oud, is oud als de oorlog komt. Hij kan zich

öiet meer omschakelen. Hij zegt en schrijft dingen, die voor

het besef van velen om begrijpelijke redenen oipbegrijpelijk

zijn. Vijanden van H. H . en vijanden van de Vrije Universi-

teit maken zich van de woorden van dezen stokoude mees-

ter En hij hèd minder prettige eigenschappen, dat móét

erkend worden. Neen, "wij willen daarover niet meer spreken.

Ondanks alles iwillen wij alleen dit zeggen: 'H. H. heeft zijn

vaderjand innig hef gehad, en is voor zijn besef trouw gebleven

tot het laatst. Maar de stok-oude, hoe helder van hoofd ook,

kon niet de omschakeling, idie zich bij duizenden in enkele 'we-

ken, in icnkele dagen, misschien in één enkelen macht voltrok,

meemaken.

En in de vreeselijke dagen en maanden van 1944 en 1945,

waar:jn de ellende voor duizenden burgers van Arnhem en

omgeving, voor honderdduizenden in ons land, een hoogte-

punt bereikte, moest iH. H. als balling zwerven. V a n Arnhem

als vluchteling naar Apeldoorn. Daar in Apeldoorn zit hij op

zijn koffer, eenzaam, alleen in zijn isolement, een klein mager

manneke, ziek en zwak. Weldadige lieden ontfermden zich

over hem.

Straks gaat hij verder. Naar hef Noorden, paar Groningen.

Daar sterft hij. En iGod nam Ihem tot zich. J. W .

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen