GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1946 - pagina 234

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1946 - pagina 234

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

van Glareanus wijst hierop reeds in de titel. Dodekachordon.

(1547). M e n schreef niet enkel in C majeur (toen c jonisch ge-

heeten) of in de c mineur (c aeolisch), maar ook in c dorish,

c phrygisch, c lydisch, enz. Deze kerktoonsoorten hadden

ieder hun eigen karakter en betekenis. Op den duur had een

assimilatie-proces plaats, waardoor de twee dominerende

„toonsoorten" alleen overbleven, zooals Zarlino reeds in 1558

constateerde in zijn Instiitutione harmoniche, namelijk een reeks

met een grote, en één met een kleine terts, jonisch en aeolisch,

ons majeur en mineur.

Tot aan de twintigste eeuw hebben de componisten zich

gehouden aan het systeem der monotonaliteit, met gebruikma-

king van eén der beide toongeslachten. Dat zulks op den duur

met moeite ging,, kaö' de muzieklitteratuur duidelijk aantonen.

Formeel hield men zich als regel nog wel aan de „dogmatiek",

maar in wezen raakte men soms buil^an haar begrenzing. W a g -

ner bestond het zijn voorspel tot „Tristan und Isolde" niet

van voortekens te voorzien, niet omdat het in C of in a stond

(welke toonaarden geen voortekens hebben), maar omdat in-

derdaad niet meer duidelijk was, of ler nu nog een tonica was

of niet. Talloze alternaties maken het onmogelijk in dit stuk

nog een bepaalde toonaard te willen herkennen. Ook in wer-

ken van Reger en Richard Strauss kan men zien, dat het

systeem der monotonaliteit hun te nauw geworden was, en

dat het in zijn begrenzing niet voldoende nieuwe mogelijk-

heden bood. Bij Reger uitte zich dit conflict in een soms wan-

hopig gemoduleer (overgaan van de ene toonaard naar de

andere), dat deskundigen als „pathologisch" kenmerkten.

De eerste, die de aloude tradities doorbrak, en nieuwe we-

gen zocht, was Debussy. Hij beperkte zich niet tot majeur

en mineur, maar koos ook andere toongeslachten als uitgangs-

punt: de zigeunertoonladder, de pentatonische toonladder (chi-

nese), de hele toons-toonladder (b.v. c d e fis gis ais c) en. . . .

de middeleeuwse kerktoonsoorten! De structuur der accoor-

den was uiteraard afhankelijk van deze grond-reeksen, doch

bovenal frappeert een totaal nieuwe verbindingstechniek der

accoorden. De regels uit de beproefde harmonieleer werden

op zij gezet, en een principieel andere verbindingstechniek

214

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Studentenalmanak | 278 Pagina's

Studentenalmanak 1946 - pagina 234

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Studentenalmanak | 278 Pagina's