Studentenalmanak 1960 - pagina 235
* straat trachtten te ontkomen op de rook uit de pijp, maar voor
hun driestheid en luiheid moesten ze boeten met hun volledige
verwazing en oplossing.
Daar waar twee straten botsten gaan de voetenparen groetend uiteen.
Vals en vaal grijnzend tracht een gHmmendzwarte sedan de pijperook
bij het oversteken de sterfelijkheid bedriegelijk mooi voor te spiege-
len. Slechts een dwaze noodsprong doet de schaal van Vrouwe
Justitia van het angstwekkende memento mori naar het jubelende
carpe diem doorslaan.
Onverstoorbaar hervatten de plichtsgetrouwe benen hun taak,
nagekeken door verwijtende ogen. Waarom moet het denken ook
altijd slaafs gekoppeld zijn aan de realiteit van elke dag, van elk
moment. Hoe heerlijk is het die grimmige ketenen te verbreken
en de geest vederspeels door dat opiumland der fantasie te laten
zweven, vrij en los van alle aardse beslommeringen en gebreken.
Maar helaas de nuchtere vijandigkiUe werkelijkheidszin overheerst
nog te vaak de edele, verlossende wil tot verpozing in die wereld
van een hogere orde, in dat mateloos rijke land der zinsbegoocheUng.
Laatdunkend passeert de grijze overjas de uitdragersverfillusies van
het trappenhuis, dat poreus de imperialistische typemachinegeluiden
uitwasemt van het naastgelegen perdeel. In de nauwe flessenkamer
spiraalt de benauwende oudejufFrouwengeur van verschaalde meubel-
was rond, de zon tot beschamende machteloosheid doement. Een
voorhistorisch theemeubel heeft zich mededogend ontfermd over
enkele minieme eerste levensbehoeften, die verbeten wedijveren
met de was in nuffigheid. Krampachtig afkerig doen de kaakspieren
hun taak, geholpen door verzachtendgrote hoeveelheden thee.
Zelfs de laatste hondenrestjes ondergaan hun lot maar met het zielig-
blinde idealisme van diening der mensheid.
I
N u zoeken tangtrage hersenen urenlang koortsachtig naar een
kleine doorgang in de onverzettelijk oneindige muur van het on-
begrip. Priemendgeel lampeschijnsel tracht bemiddelend een bla-
kerend gat in de ongenaakbare sten ete snijden. Zuchtend fladderen
verstikte papieren op de verwelkomende grond, haar een ten hemel
schreiend patroon gevend, dat de kunstmatig verstelde sluier
nauwelijks doet wijken. Vogelvrij dansen getallen, woorden, be-
grippen door de kamer, soms plotseling verraderlijk weggezogen
in de draaikolk van het hongerig brein, dan weer er onwaardig
uitgestoten als de vurige rookkolom bij een vulkaanuitbarsting.
Fel rood gloeien ideeën op, om dan vanwege hun apertheid lauw-
bloedig gesmoord te worden door andere. De blikkerende venster-
231
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Studentenalmanak | 350 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Studentenalmanak | 350 Pagina's