GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1960 - pagina 225

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1960 - pagina 225

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

E E N A N D E R D A N IK

Ik. heb hem lief \oals vogels

de dagen en elke dag het licht.

Ik draag i^yn hart ^waar

en voor op de tong.

Ik koester s^ijn spaarzame woorden.

Zo weinig, en dan? . . . Maar ach, wat valt er meer nog te betreuren.

Het is avond. Natuurlijk is het avond. Er loopt een man, zo alleen.

Hij peinst, dat is duidelijk, maar welke zijn de gedachten?

Luister, hij mompelt, onverstaanbaar, hij balt de rechtervuist:

N u of nooit!, vermoedt men dadelijk. Meteen is er ook een hond

in de buurt, voor zijn voeten. Hij schopt naar het beest, want het

is ook maar een eenzaam wezen. En hij vloekt, voelbaar, zeker

niet te horen. Een vloek die als een pijnscheut langs de binnenkant

der dijen opkruipt, traag en pijlsnel beide. Men huivert.

Het is avond, waarom zou het dus niet regenen? Het regent, niet

hard, vervelend. Ieder ding maakt zich onwillekeurig van een mens

los, de dingen hebben zich bevrijd van hun namen, woorden zijn

bezweken. Zelfs overpeinzingen zijn glibberig, dat is aan het gezicht

van de man te zien: nijdig het hoofd schudden, zich verbijten,

zich vermannen, herbeginnen: (nu of nooit, maar men weet:

tevergeefs; en weer).

Tussen de mensen een mens, een medemens, die men noemt: een

ander dan ik. Wat wil hij ? Zoekt hij ? Iets of iemand ?

Hij zal het zelf niet weten. Hij zal iets aan het ondernemen zijn,

hoe? wat? Een gladde lange auto suist voorbij. Hij kijkt op.

Ergernis. De stad rondom is zwanger van onuitspreekbaarheden.

Dit is werkelijk. Het overkomt.

Onder de eerste de beste lantarenpaal constateert men (en men

schrijft het ergens op): tranen. Woede? Spijt? WelUcht menselijk

verdriet. Gewoon alledaags verdriet. Wie zal het zeggen, wie kent

de man, wie kent een voorbijganger ? Is het niet beter dat men naar

huis gaat, naar bed gaat, slapen gaat? Men is een ervaring rijker,

men heeft een mens gezien, een mens met tranen. Alsof men nog

niet wist dat mensen tranen hebben.

221

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Studentenalmanak | 350 Pagina's

Studentenalmanak 1960 - pagina 225

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

Studentenalmanak | 350 Pagina's