Studentenalmanak 1964 - pagina 253
zachte, droevige jazz. Hij vond het jammer, dat de hoorn opgenomen
werd. Het schip vertrok over twee dagen. De volgende dag reed hij
naar de stad. Hij betaalde aan een bijkantoor, deed inkopen en bleef
verder maar in de stad om de tijd te doden, maar beseffend, dat de tijd
niettemin zou blijven bestaan, ouder wordend en wanhopig onsterfelijk.
Hij besloot plotseling, niets mee te nemen op zijn vlucht. Hij wilde vol-
ledig weggaan, zonder herinneringen. Alles wilde hij achterlaten, zo
mogelijk ook zichzelf. Hij ging een nieuw bestaan zoeken, met misschien
zelfs nieuwe mogelijkheden. Hij keek om zich heen, naar de stad, de
mensen. Ik ben alleen, dacht hij. Ik heb niets met hen gemeen, helaas.
Het gelukkigst zijn zij, die in staat zijn bij de dag te leven. Profeten
leiden voor zichzelf en voor anderen een naargeestig bestaan. Hij zag
de mensen druk met elkaar praten en dacht: de spraak is er slechts,
omdat de mensen elkaar niet begrijpen, maar zelfs dat schijnt hun niet
te helpen. Een eeuwige spraakverwarring; was het ooit anders geweest?
Daarom praatte hij bij voorkeur met mensen, die niet aanwezig waren.
Dat bespaarde een hoop moeilijkheden en onbegrip. Mostar zag een
winkel, „Very Good" geheten en glimlachte. Hij sloeg een hoek om.
Door die handeling besefte hij, dat hij geen doel had. Soms denk je een
doel te hebben, maar later kun je het niet terug vinden, laat staan be-
grijpen, dacht hij. Soms denk je even, dat je een god bent. Maar later
vergeet je het, de herinnering verdwijnt allengs. Ik heb dorst, dacht
hij opeens, de hele dag al, al weken lang.
Hij ging een café binnen. Binnen zag hij, dat iedereen hetzelfde gezicht
had. Allen ook hadden zij alpino's en mouw- en sokophouders. Dit laatste
giste hij althans. Ik houd van deze mensen, flitste het door hem heen.
Maar waarom haat ik ze dan zo vaak? Hij dacht weer aan de oorlog. In
oorlogen bestonden er louter heroïsche mensen. Maar daarna vergaten
zij alles weer, ook de liefde. Daarom kwamen er altijd nieuwe oorlogen,
het was een gedwongen bewustwording.
Mijn leven was één grote vergissing, dacht hij. Ik ben geboren, om te
sterven. Hij vloekte in stilte, totdat hij merkte, dat het onmacht was.
Hij lachte, maar stopte even later ook daarmee, om dezelfde reden. Hij
dacht: Is het paradijs altijd al herinnering geweest, een eeuwige herin-
253
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Studentenalmanak | 358 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
Studentenalmanak | 358 Pagina's