Studentenalmanak 1965 - pagina 49
binnen te treden met het lichtend geheim van het Evangelie. Zó heeft
hij hen ook leren preken, hen ingewijd in de vraagstukken van ziels-
zorg en catechese, hen rondgeleid op het gevarieerde en geacciden-
teerde terrein van de ambtelijke vakken en hen herinnerd aan de vele
vragen van hen, tot wie de boodschap zich richt, maar vóór alle aan
dein die boodschap aan wezige levensvernieuwende kracht. Het „Wij
worden geroepen", geroepen tot getuigende dienst aan Jezus Christus
en daarin tot dienst aan de mensen, was het adagium van al zijn col-
leges.
Professor Bavinck had voorts ook een levendig persoonlijk contact met
zijn studenten: niet alleen met doctoraal-studenten en promovendi, die,
uit welke delen van de wereld ook komende, in zijn gastvrije woning
zich geheel „thuis" voelden, maar ook met ,,jongere jaars", voor wier
vragen en problemen hij altijd open stond. Zij allen bewaren een
goede herinnering aan een omgang, gekenmerkt door humor en men-
selijkheid en tegelijk door een diepgang, die zich soms in één enkel
woord, één simpel gebaar, één ogenblik van zwijgen manifesteerde.
Om dit alles en om nog zoveel meer laat het zich verstaan, welke een
lege plaats het heengaan van Professor Bavinck achterlaat, maar te-
vens, hoezeer er een blijvend appèl uitgaat van dit zo begenadigde
leven, waarvan wij het diepste geheim vinden aangeduid in een pas-
sage in: „Wij worden geroepen" (blz, 28 en 29): „Als ik me werke-
lijk, met heel mijn zijn en met al mijn mogelijkheden, laat hebben door
Christus, ga ik bemerken dat ik die dingen, die God me gaf, ook
wezenlijk héb. Mijn hebben staat in een onnaspeurbaar maar uiterst
wezenlijk levensverband met het feit dat ik zelf het eigendom ben," in
leven en in sterven, van Jezus Christus. Zodra ik me uit zijn sterke
greep tracht los te worstelen en op mijzelf wil gaan staan, verliest
mijn bezit zijn glans en zijn adeldom. Dan wordt het „niet-hebben"
en dan zal het me op den duur ontnomen worden. Maar wat wordt
alles mooi en rijk, wanneer ik alles wat ik heb zó bezit dat ik me laat
Dezitten door mijn Heiland en Heer! Dan gaan de kleinste dingen glin-
steren, ik mag ze allemaal hebben in en vanuit die oneindige liefde,
waarmee Hij mij, verloren zondaar, heeft liefgehad. En ze zijn een voor-
proefje van wat Hij nog alles voor me heeft weggelegd. Zó te mogen
leven is een onbeschrijfelijke zegen".
J. van den Berg
49
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Studentenalmanak | 400 Pagina's
![Studentenalmanak 1965 - pagina 49](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1965/1965/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Studentenalmanak | 400 Pagina's