Studentenalmanak 1965 - pagina 266

de farizeeër

Nadat de heer Sievers besloten had niet meer te roken, werd hij in

drie weken volledig kaal. Na enkele dagen had hij verband gelegd tus-

sen zijn ascetische maatregel en de opmerkelijke haaruitval, maar op-

nieuw beginnen mocht niet baten. De zalfjes, poeders en pillen van

kapper en huidarts hielpen evenmin. De heer Sievers had zich bij de

situatie neergelegd en hij trachtte zich aan te passen. De omstandigheid

dat niet alleen zijn hoofdhaar maar al zijn lichaamshaar volledig verdwe-

nen was, bemoeilijkte de aanpassing in bijzondere mate. Maar hij

werd niet radeloos, er gebeuren ernstiger dingen in de wereld, over-

woog hij. Het stuitte hem evenwel tegen de borst met zijn ziekte te koop

te lopen en hij schafte zich een goedpassende pruik aan, die in na-

tuurlijkheid voor een goede make-up niet onderdeed. Hij ondervond

dat de beste manier om zich tegen al te nieuwsgierige blikken te wa-

penen, daarin bestond dat hij beleefd groette door zijn haardos als een

hoed een weinig van het hoofd te lichten.

Na enig tijd was de heer Sievers aan de nieuwe situatie gewend, even-

als zijn hospita en het kantoorpersoneel. Dat hij zich niet meer hoefde

te scheren, beschouwde hij als een bescheiden vooruitgang. Heet roken

had hij toch gestaakt, wat zijn gezondheid duidelijk ten goede kwam.

Hij was een verstokt vrijgezel, zijn werk deed hij met een zeker ge-

noegen, in zijn vrije tijd pluisde hij historische vraag-

stukken uit, hij bleef het redelijk, zedelijk wezen dat hij was, ondanks

het overrompeld optreden van bovennatuurlijke machten.

Geruime tijd na de merkwaardige gebeurtenissen, zat de heer Sievers

op een dag in de tram tegenover een heer, die duidelijk een pruik droeg

en wiens wenkbrauwen en oogharen volledig verdwenen waren. Hij ont-

dekte dat de rechterwijs- en middenvinger van deze heer donkerbruin

waren en dat de pruik door het zenuwachtig heen en weer bewegen van

het hoofd een weinig naar achteren was gegleden. De heer Sievers be-

sefte dat hij een broeder in de nood voor zich had, maar dan een kari-

266

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen