Studentenalmanak 1968 - pagina 112
een droom die werkelijkheid gaat worden. Hij zat al in de trapeze, beet-
gepakt, opgeheven door de Bakfietspianist, haakte zijn vingers in de
toetsen. D e toesten gingen zwaar en stroef, en plotseling schoot het door hem
heen: Dus dddrovi had de Bakfietspianüt al dat eelt op zijn vingers! E n toen
was er hel applaus van de mensen met de hoeden, gemompel „zo klein n o g "
en hij stond weer op de grond terwijl de violist zich naar h e m toeboog
met een goedkeurend schouderklopje. En hij een beetje dwaas wrong zich
weg tussen de mensen met de hoeden en dacht aan het eelt op vingers van
Bakfietspianist, zijn sigaret en het Bi'ood dat hij moest verdienen.
R a g t i m e spelen, denkt hij, daar kan ik nog iets van leren: ontroerend dansen
met j e h a n d e n .
De r a m e n van het zaaltje zijn diepblauw nu, de lege bierflessen en de volle
asbakken onzichtbar. In de étage onder het zaaltje is een eethuis gevestigd
waar het nu vol zit met mensen. H u n praten en lachen boort zich door de
balken vloer en met schrik beseft hij dat ze h e m dus ook kunnen horen.
Af en toe steekt er iemand zijn hoofd om de hoek van de deur, luistert even
en gaat \veer verder. Hij, zijn jasje over de stoelleuning, hangt voorover tegen
het oude Instrument d a t waggelend op voorste poten meegeeft. Speelt d a n
een blues in G, variërend, modvilerend. Hij krijgt het warm, een goed, moe
gevoel. Deed het licht het maar, denkt hij, het begint net een beetje te lukken.
Straks zal de eigenaar van het zaaltje bovenkomen, hem vriendelijk op de
schouder tikken: vOQr vandaag is het wlc weer mooi geweest.
Hij haalt met tegenzin zijn h a n d e n van het Klavier, houdt ze tegen het
wegschemerende licht, beweegt zijn vingers en rolt nog gauw een sigaret.
Enno van dei Schans,
Amsterdam, ig6y.
Fragment oktobet '67
Terwijl toch een zon scheen. Nogmaals knikte /.e: erg vriendelijk, onbegrijpe-
lijke deugdzaamheid. Besluitend niet meer te denken, handelde ik, lukraak.
Ik sloeg haar. Ze weende. Ik schreeuwde, ik schold. Uitzinnig tierde ik.
R o o d werd de kleur rond haar ogen. Als na een regenbui zwarte slierten
mascara en eye-shadow over h a a r wangen, dwars over rode striemen door
mijn vingers neergezet. Een stilte deed de struiken en een enkele boom
h u n bladeren aanzetten tot ruisen. Ik werd onzeker. Zou ik h a a r dan maar,
desnoods uit medelijden, tot troost eventueel, omhelzen? Belachelijk idee.
Prompt uit mijn hoofd gezet. Ze zocht een zakdoek op h a a r lijf, zonder er een
te vinden. Ik h a d geen lust de mijne aan te bieden en plotselinge onbe-
grijpelijke spijt onderdrukte ik met de gedachte aan het reeds gebruikt zijn
van m ' n zakdoek. Ik wachtte en wachtte. Zij sloeg h a a r ogen weer eens
108
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Studentenalmanak | 184 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Studentenalmanak | 184 Pagina's