Studentenalmanak 1970 - pagina 196
doelgerichtheid van de menselijke instellingen. Uit de "gesellschaftliche
Zweck" zouden de aard en typische instellingen van omgang, recht en
moraal slechts kunnen worden verklaard. Tot de behandeling van recht en
moraal onder dit gezichtspunt is het nooit gekomen. Maar die van de
"Takt" is ons overgeleverd. Met "Höfflichkeit" en "Anstand" vormt
"Takt" het drieluik van de boni mores, de goede omgangsvormen.
JHERING is bij mijn weten (trouwens ook volgens eigen zeggen) de eerste
geweest, die een sdgemeen-theoretisch onderzoek naar de goede omgangs-
vormen instelde. Weliswaar had de bekende Duitse natuurrechtsleraar
CHRISTIAN THOMASIUS, volgens ERNST BLOCH "ein deutscher
Gelehrter ohne Misere", het "decorum" scherp van het "justum" (recht)
en "honestum" (moraal) onderscheiden en de "goede omgang" terug-
gevoerd op het grondbeginsel: wat gij wüt dat anderen U doen, doe dat
hun evenzo, maar het was bij deze algemene fundering gebleven. Van een
wijgerig onderzoek naar de algemene structuur en de typische onderdelen
van de "goede omgang" was het niet gekomen. Wel bestonden er natuurlijk
allerlei boeken over "hoe het hoort", maar deze oudere Groskamp-ten
Have's gaven alleen een opsomming van de regels (op de wijze van de
"inleidingen" in het privaatrecht, strafrecht e.d., die tegenwoordig de
juridische faculteiten overspoelen). JHERING was de eerste die het
onontgonnen terrein systematisch op zijn omvang, indelingen, algemene
structuren onderzocht. En hoe heeft hij dat gedaan! Ook al heeft men dan
later van "sociologische" kant daar wel eens de staf over gebroken, en ook
cd zijn de resultaten in onze tijd niet in alle opzichten meer aanvaardbaar,
toch dwingt de oorspronkelijke, diepgaande, serieuze, en toch ook altijd
boeiende, verhandeling van JHERING ons respect af. Om een enkel punt
te noemen. Grote nadruk legt hij op het normatief karakter van de
omgangsregels. Tegenover allerlei opvatting, vooral van juridische zijde
voorgedragen, dat deze regels slechts een "uitnodigend" karakter zouden
hebben, en hun gelding van wens en willekeur van de mensen tot wie ze
gericht zijn, afhankelijk zou zijn (zo bijv. later BIERLING, STAMMLER),
heeft JHERING aan het normatief karakter vastgehouden. Fundamenteel
sociaal motief of beginsel dezer regels is "die Rücksicht auf Andere". De
omgangsregels hebben, zo zegt JHERING verder, een "prophylaktische
Bestimmung", omdat ze het mogelijk maken, dat mensen, ondanks het
ontbreken van persoonlijke banden, ja zelfs ondanks persoonlijke afkeer en
antipathie en de scherpste tegenstellingen in inzichten en belangen, met
elkaar kunnen verkeren. Zij hebben een profylaktische functie, omdat zij
strijd en conflicten vermijden. Anders gezegd: "die Sitte ist die Sicherheits-
polizei des Sittlichen". Ook heeft JHERING er volkomen terecht op gewe-
zen, dat de "Sitte" aan het rechts- en morele aspect van de menselijke
samenleving ten grondslag ligt. Omgangsnormen zijn maar niet een mantel,
die men naar eigen wens en inzicht aan- en uit kan doen, zonder dat de
"innerlijk" mens hierdoor wordt geraakt. Nee, "die Sitte arbeitet der
Moral vor". Zij heeft een "sittlich-adminikulierende Funktion". Toch gaat
JHERING hier naar ons inzicht iets te ver, als hij schrijft: "Von zwei
Menschen mit völlig gleicher natürlicher Ausstattung muss derjenige, der
bei im übrigen gleichen VerhsQtnissen den Vorsprung der rein formalen
194
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Studentenalmanak | 212 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Studentenalmanak | 212 Pagina's