Studentenalmanak 1972-1973 - pagina 49

terwijl de personeelsbezetting vrijwel over de gehele Imie te gering was

Dit wordt niet gememoreerd om meewarig over dit verleden te kunnen spre-

ken, maar eerder om dankbaar en met waardering te vermelden wat toen

met zeer beperkte - uit vele, meestal kleine, bijdragen verkregen - middelen

door een gering aantal mensen grondleggend tot stand kon worden gebracht,

maar vooral ook om te demonstreren dat, nu successievelijk de definitieve

en in veel opzichten uitstekende behuizing betrokken wordt, er geen enkele

reden is te denken dat we er zijn

De meesten van de huidige hoogleraren zijn nog de eersten m hun vak aan

onze universiteit Zij zijn veelal in een volstrekt vacuum begonnen en moes-

ten onderwijs en onderzoek met geringe fmantiele en personele mogelijk-

heden opzetten, terwijl het aantal studenten dadelijk sterk steeg Voorts

vergden de plannen voor de nieuwbouw en de juist m deze periode ingezet-

te wijzigingen, waarvan hierboven onder 1 sprake was, (te) veel van hun

tijd Dit alles betekent dat m n op het gebied van het wetenschappelijk

onderzoek onze universiteit m veel van haar geledmgen nog niet voldoende

IS ontwikkeld

BIJ de zeer beperkte middelen en de - vergeleken met de openbare universi-

teiten - tot voor kort, en m sommige faculteiten of delen er van nu nog steeds,

zwakke bezetting aan hoogleraren en volwaardige stafleden, sprak het eigen-

hjk vanzelf dat in de aanloopperiode de kwaliteit van het onderwijs de

hoogste prioriteit kreeg En - weer generaliserend gezegd - m dit opzicht is

er voor onze universiteit geen reden om ontevreden te zijn de opleiding

van studenten geschiedt niet minder goed dan elders

In dit verband mag verder ook met verwaarloosd worden dat gedurende

het gehele bestaan van de Vrije Universiteit een groot beroep op de hoog-

leraren is gedaan vanuit de kerken, de politiek en andere delen van de maat-

schappij, in het bijzonder in verband met de relatie tot de bevolkingsgroep

die de universiteit steunde Ook wat dit verantwoordelijkheidsgevoel t a v

de samenleving betreft is onze universiteit bepaald niet achtergebleven

Deze twee aspecten de sterke nadruk op het onderwijs en de buiten-uni-

versitaire activiteiten - hebben echter, gezien de kleine schaal van onze in-

stelling, tot logisch gevolg gehad dat het aspect van onderzoek en diepgaande

en langdurige studie dikwijls in het gedrang moest komen Dit is een punt

dat nauwkeurig onder het oog gezien moet worden wanneer wij de blik in

de toekomst slaan Alle Nederlandse universiteiten staan nl momenteel voor

een dubbele bedreiging, n l , enerzijds van binnen uit, dat de grote aantallen

studenten het accent meer en meer zullen doen verschuiven naar het onder-

wijs, en, anderzijds van buiten af, dat op finantiele gronden de duurdere

onderzoekingen door de universiteiten en hogescholen in toenemende mate

gemeenschappelijk zullen moeten worden uitgevoerd Voorts wordt aller-

wege ondervonden dat de toeneming van het aantal stafleden niet gelijke

tred houdt met die van het aantal studenten en met de omvang van het

werk voor het onderwijs, zodat de eerstgenoemden voor een steeds groter

gedeelte van hun tijd hierbij moeten worden ingeschakeld Ook het probleem

van de veroudering van de staf gaat m de toekomst m dit verband een steeds

belangrijker rol spelen

Dit alles tendeert dus voor wat het onderzoek betreft naar mteruniversitaire

mstituten, gemeenschappelijk gebruik van kostbare apparatuur, werkgroepen

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen