Studentenalmanak 1972-1973 - pagina 224

P.F. Luimspetters

Met schuivelende tred kom(Maansloffen.

Het is kwart over acht. -^

Voortdurend de straat aan het stoffen \ '^et^ß4^. y^jctU ^

met mijn jas. Niemand die er lacht ^ ^

op dit uur van de dag, ^

niemand die ik toen zag.

Met moeite beklim ik de tramheuvel

en wacht op wat komen moet

Ik kijk 'ns naar mijn rechter voet

die midden in een plas is gaan staan

zal ik hem euvel

duiden of laten begaan

Plots staat er nog iemand te wachten

"een meisje ", flitst het door mijn hoofd

versneld komen de gedachten

opgang. Een lichaam dat wat belooft

de benen wat uitnodigend uit elkaar

blauwe ogen, blond haar.

Samen zie ik ons in de tram

die in één ruk zal doorrijden

naar Parijs. Wat koffie, brood, jam

en ons langzaam laten bevrijden

van alles wat banaal is.

luchtkastelen, droombeelden, visioenen.

Ik word opgeschrikt door gerochel:

het meisje, vreselijk, dat deed zij;

een fluim spettert uit haar mond.

Plots heeft zij een bochel

en een misvormde kont

gekregen. Het meisje werd tot een brij

van slijk en snot en vuiligheid.

Goddank daar komt de tram, de werkelijkheid.

P.F. Meynen.

222

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen