GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 40

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 40

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

782

probleem is van alle tijden en van alle volken. Zelfs de oude heidensche volkeren hebben deze vragen gekend. Wat bij hen nog leefde aan besef van het bestaan eene goddelijke macht boven de natuur, en wat zij zelf opmerkten en ondervonden van die natuur, dat smolt bij hen samen tot een godsdienst der natuur. De natuur werd voor hen de woonplaats van vele goden, de natuurverschijnselen zelf tot goden verheven. De zon, de maan, het onweer, het licht, dieren en planten, het worden alle zetels van goden of goden zelf. Het geheimzinnige, het grillige, het geweldige, het angstaanjagende, maar ook het liefelijke, het schoone, de harmonie in de natuur, het vindt alles zijn afspiegeling in de wereld der goden, waarmede de heiden de natuur bevolkt dacht. Geen wonder, dat, voorzoover er bij de polytheistische heidenen van een wetenschap der natuur gesproken kon worden, deze wetenschap met den volksgodsdienst zeer nauw verband hield. De heidensche oudheid had haar astronomen, die de gang der sterren en planeten onderzochten. Maar deze astronomie stond in nauw verband met de astrologie, de sterrenwichelarij. Geen wonder ook, dat toen zich in Griekenland langzamerhand een eenigszins zelfstandige beoefening der natuurwetenschap begon te ontwikkelen, de natuuronderzoekers er van beschuldigd werden dat zij het geloof in de goden ondermijnden. De natuuronderzoekers, die voor het eerst bewust er toe overgingen de natuurverschijnselen te onderzoeken, los van de gedachte aan de goden, wier werkingen volgens den volksgodsdienst in deze verschijnselen openbaar werden, beschouwden zich zelf niet als godloochenaars. Hun opvatting omtrent het goddelijke achtten zij veeleer verre verheven boven de godenleer van het gewone volk. Maar dit volk verweet hen niettemin, dat zij het geloof aan de goden ondermijnden. Ja zoo scherp werd zelfs toen reeds binnen het heidendom het conflict tusschen godsdienstige overtuiging en natuurwetenschap, dat Aristarchus van Samos, in de derde eeuw voor Christus, officieel van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

VU-Blad | 231 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 40

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

VU-Blad | 231 Pagina's