GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 39

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

781 wondere eenheid ; dat ook zijn levensgang aan den greep der natuurwetmatigheid niet ontkomt. Maar toch, niet minder sterk leeft in den mensch de overtuiging, dat de wereld der waarneembare verschijnselen, met haar na te speuren wetmatige verbanden, haar bestaan niet aan zichzelf ontleent; dat zij wel is, maar dat de noodzakelijkheid van haar bestaan, niet in haar eigen wezen besloten ligt; dat achter de wereld van het zienlijke, ligt de wereld van het onzienlijke. En tot die wereld van het onzienlijke richt zich het verlangen van zijn hart; daar vermoedt hij de bevrediging van zijn diepste behoeften, daar zoekt hij het antwoord op de vragen „van waar ben ik?" en „waar ga ik heen ?" In de natuur, in de wereld der verschijnselen, die zich afspelen in ruimte en tijd, ligt de eene pool van het menschelijk bestaan. Naar het bovennatuurlijke, naar hetgeen aan tijd noch plaats gebonden is, naar wat „geen steun van buiten ontleent, maar in zich zelve rust," richt het zich met onverwoestbaren drang. Kennis der natuur is den mensch een onmisbare levensvoorwaarde ; aanbidding, geloof, religie behooren tot het meest wezenlijke van zijn bestaan. Wat en hoe nu is de betrekking tusschen die zienlijke en die onzienlijke wereld, tusschen het eeuwige en het tijdelijke, tusschen God en de natuur? Hoe rijmt zich die besloten eenheid der natuur met haar volstrekte afhankelijkheid van haar Schepper? Kennis der natuur en geloof in een Goddelijken oorsprong aller dingen, strijden die twee met elkaar of vormen zij een schoone harmonie ? Dit zijn vragen, die in eiken tijd zich voordoen in vormen, die karakteristiek zijn voor dien tijd en die voor elk mensch weer bepaald worden door de bijzondere gesteldheid van zijn kennen, zijn geloof, zijn persoonlijkheid. Als de Christen zich bezig houdt met deze vragen, en ze inkleedt in den vorm, die met zijn specifieken geloofsinhoud en het huidig inzicht in de verschijnselen der natuur ten nauwste verband houdt, dan heeft hij daarbij toch te bedenken dat het probleem waarom het hier tenslotte gaat, naar zijn inhoud, een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

VU-Blad | 231 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1937-38 - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1937

VU-Blad | 231 Pagina's