GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 79

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 79

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan de markt. I n de industrie is hel^ dikwijls zo, dat of reeds door de enkele gfootte van het bedrijf, óf door onderlinge combinaties de greep van de producenten -op de markt mogelijk is en soms zeer sterk is. H e t probleem is hier; leidt deze situatie tot een relatief ongunstige positie voor de landbouwende bevolking, en zo ja, moet dit worden gecorrigeerd door het breken van de industriële machtsposities, dan wel door het creëren van compenserende machtsposities in de agrarische sector van het economisch leven. De prijs van de meeste agrarische producten is zeer gevoelig voor veranderingen in het aanbod. Een betrekkelijk kleine verandering in het aanbod doet de prijs vrij sterk fluctueren. Omdat de boer het aanbod moeUijk kan beheersen, leidt dit licht tot ongewenste situaties. Een verdubbeling van het aanbod zal b.v. kunnen leiden t o t een prijsdaling tot op minder dan de helft, zodat de producenten met hun grotere productie per saldo slechter af zijn. (b.v. 100 eenheden a f 1.—:=f 100; 200 eenheden a f 0.30=f 60.—). Zo kan een overvloedige oogst een ramp voor de producenten zijn. (vgl. het probleem van de vernietiging van " groenten). Vraag: wat kan en wat moet de overheid hier doen ? c. Het pachtwezen biedt zeer bijzondere vraagstukken. Vrije prijsvorming van landbouwgronden zou onder de tegenwoordige situatie leiden tot onhoudbare situaties voor de pachters. Naar welke maatstaven moet de vaststelling van de pacht geschieden) moet er rekening worden gehouden met verschil in vruchtbaarheid en hoe? (Men vergeUjke de discussies omtrent de instelling V£in een Landbouwegalisatiefonds.) De voorbeelden zijn met vele andere uit te breiden, maar dit is nu niet nodig. Ik wil nog even samenvatten. Agrarische economie is" niet een bijzondere economie, een geheel andere economie dan de gewone. Voor dit misverstand moet men zich zeer zorgvuldig hoeden. Agrarische economie is ook niet: de technische landbouwwetenschappen met een weinigje economie toegevoegd. Men kweekt geen landbouweconomen door landbouwkundige ingenieurs even in de economie te laten grasduinen. Neen, agrarische economie is allereerst economie en daarna economie toegepast op de landbouw-eco'nomische vraagstukken. Daarvoor is in de eerste plaats de econoom en niet de technicus de aangewezen man. Bovendien is Nederland vanouds een belangrijk landbouwgebied geweest. Mede daarom hoort jn een breed opgezette doctorale studie aan een economische faculteit de agrarische economie — in de zin, zoals hierboven uiteengezet — haar plaats te vinden.

bonden aan zulk een 'agrarische blik-verenging'. Laat mij dit nader uiteenzetten. Een van de oudste richtingen of scholen in de economische wetenschap wordt gevormd door de Physiocraten, voornamehjk t e zoeken in het Frankrijk van de 18e eeuw, (physiocratie-heerschappij van de natuur). Zij zijn onder meer bekend door hun eng productiviteits-begrip. Alleen de landbouw is volgens i hen productief en schept wezenlijk nieuwe welvaart. De rest van het mensdom transporteert, transformeert en verdeelt ~de producten, maar voegt er niets aan toe. Eén van hun zinspreuken was: 'pauvre b. paysan, pauvre royaume, pauvre royatime, pauvre roi' (vrij vertaald: Als de boer arm is, is ook het land en daarmee de koning arm). I n de economische wetenschap is deze opvatting dood en begraven, maar men kan haar bij tijd en wijle nog wel eens ontmoeten, speciaal — zoals een Engels auteur eens opmerkte — op de congressen, concoursen en feesten van onze boeren. I k heb zelf de spreuk der Physiocraten wel eens horen verdedigen door iemand, die — zich zijn geestelijke voorouders niet bewust — zijn betoog deed rusten op het Bijbelwoord: 'De koning zelfs wordt van het vel(J gediend'. Om kort te gaan, in het naar voren halen van een speciale agrarische economie (resp. bedrijfseconomie) zit het' gevaar van iets bijzonders te willen zien in de agrarische sector van het economisch leven, en dit kan licht voeren tot Physiocratische ketterijen. Dat zou onjuist zijn. H e t agrarische deel van de nationale economie is een doodgewoon deel net als alle andere delen, niet minder, maar ook niet meer. ' Toch, is hiermede niet alles gezegd. I k meen, dat ondanks de bovengegeven 'waarschuwing' het aandacht vragen voor agrarisch-economische vraagstukken nuttig en nodig is. I n de eerste plaats heeft de bestaande economie (en ook de bedrijfseconomie) zich wel wat eenzijdig georiënteerd op de industrie. Het illustratie-materiaal werd en wordt meestal ontleend aan het industriële grootbedrijf; de toepassingen van d« theorie vinden ook dikwijls ia dezelfde sector plaats. Het lijkt mij gewenst, deze eenzijdigheid te verrainderen, door meer aandacht te besteden aan de agrarische sector. I n de tweede plaats zijn er nu eenmaal specifieke kanten aan die economische vraagstukken, welke op de landbouw betrekking hebben; zij hebben recht op wetenschappelijk-economische behandeling. Om de gedachten iets nader te bepalen, wil ik een paar van deze vraagstukken noemen, o. De concentraties van economische macht zijn in de landbouw in het algemeen veel minder sterk dan in de industrie. De landbouwproductie is versnipperd over een groot aantal relatief kleine bedrijven, die zich dientengevolge hebben te onderwerpen aan de marktprijsvorming van hun product. Zij zijn m.a.w. in sterke mate overgeleverd

Een vruchtbare wisselwerking tussen Universiteit en praktijk (ik denk hier in het bijzonder aan onze Christelijke landbouworganisaties) zal van onschatbare betekenis kunnen zijn. J. Zijlstra 2027

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 79

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's