Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 29

Dezelfde muur na de explosie.

wa; n de ke eriële

ada

dooren iveten es de oord. n O.eafker.is wm djak die

OiHie leiden omen Gods

De plaats waar de brand in hoofdsaak plaats vond.

de fles verwijderd werd, een grote vuurstraal tegen de zoldering en veroorzaakte een explosie, die ernstige ravage aanrichtte. Een drijfstenen muur werd geheel ingedrukt, zodat ook in het daarachter liggende werkvertrek grote schade werd veroorzaakt. De hierbij geplaatste foto's laten iets zien van de situatie vóór en na de brand.

Het personeel van het laboratorium heeft door snel ingrijpen het begin van brand, met behulp van de aanwezige koolzuurblussers binnen enkele minuten kunnen doven. Toch zijn enige kostbare toestellen ernstig beschadigd of geheel vernield. De schade wordt door verzekering gedekt.

beeld heeft willen inruilen tegen het 'als God zijn', zoals dat hem door de duivel beloofd was. De vraag naar de heidenen mondt dus uit in de vraag naar de mens in het algemeen. Deze gedachte, dat nl. het heidendom niets anders is dan de verwerkelijking van het tegen God in opstand gekomen mens-zijn, wordt dan in een volgend hoofdstuk nader van alle kanten bezien. De slotconclusie van dit gehele betoog luidt dan: 'het als-God-willen-zijn neemt (in het heidendom) gigantische afmetingen aan in sommige heidense religies of wordt in uiterst geraffineerde speculatie tot een verbluffeld systeem uitgewerkt; magie en mantiek, daemonie en verval der verantwoordelijkheid worden tot machten, die de mens al dieper de nacht indrijven', (blz. 99) Het beeld, dat het Oude Testament ons over het heidendom tekent blijkt dus wel een uitermate somber beeld te zijn. In het tweede deel van zijn dissertatie bespreekt Dr Blauw de gegevens uit het Nieuwe

Testament. Het spreekt wel vanzelf dat daarbij ook allerlei bekende plaatsen, zoals Romeinen 1 een serieuze behandeling vinden. Dit onderzoek leidt tot dit restJtaat, dat in het Nieuwe Testament de heilshistorische positie van de heidenen wel veranderd is tengevolge van de kruisdood en de opstanding van Christus, maar dat de visie op het heidendom als verschijnsel toch dezelfde gebleven is. In enkele korte schetsmatig aangegeven aanwijzingen wordt dit resultaat dan naar de zendingspractijk toegespitst. Dat ons in dit boek een uiterst belangwekkend veld van studie geopend is, is uit het bovenstaande voldoende duidelijk. Het is eigenlijk nog slechts een verkenningstocht. Van harte is het te hopen, dat de schrijver in latere studies allerlei punten, die hij hier slechts in grote lijnen aangeeft, nader zal kunnen uitwerken. Daarmee zou hij niet alleen de Zendingswetenschap maar ook de Elenctiek, die altijd worstelt met het probleem van het heidendom, een grote dienst bewijzen. J. H. B. 2085

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen