Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 68

laatste halve eeuw, en de daarmee parallel gaande verbetering van de diagnostiek, de indicatiestelling nader besproken. I n het kort omvat dit, wat men moet doen, hoe men moet doen en wanneer. De schrijver staat op het standpunt, dat bij elke operatieve ingreep de indicatiestelling nauwkeurig moet worden betracht. . Vooral bij de gevallen, waarbij de indicatie relatief is, moet zeer zorgvuldig het voor en tegen van de operatie overwogen worden. Hierbij zijn, naast zuiver somatische factoren, de instelling van de patiënt tegenover het leven en zijn geestelijke structuur van betekenis. Eén en ander wordt uitvoerig toegelicht met voorbeelden uit de maagchirurgie, waarbij achtereenvolgens de indicatiestelling bij het ongecompliceerde ulcus, bij perforatie en bij bloedingen wordt besproken. , Vervolgens staat de schrijver stil bij operaties voor carcinoom. Onder gunstige omstandigheden is eenpalliatieve resectie zeer zeker geïndiceerd, doch men moet zich hierbij terdege bewust zijn of de kans op levensverlenging de zwaarte van de ingreep wettigt. Dat de indicatiestelling niet een dynamisch iets is, wordt toegelicht aan de hand van de moderne chirurgische behandeling van de longtuberculose. • De schrijver gaat achtereenvolgens nog kort in op de prophylactische chirurgie, de chirurgie bij schoon' heidsgebreken en bij sexuele anomalieën. Daarna wordt nog gesproken over de keuze van het gunstigste m.öment voor de operatie en over de z.g. contraindicatie. De schrijver eindigt met er op te wijzen, dat het hoogste in de chirurgie niet bereikt kan worden door een steeds verder doorgevoerde analyse, doch dat naast de wetenschap de geneeskunst haar plaats behoudt. Bewogenheid met de mens in nood blijft de diepste grondslag van alle geneeskunst. Als eerste debater sprak Prof. L. Van der Horst. Deze miste in het referaat een nauwkeurige omschrij ving van de.klippen, die we moeten omzeilen. Wanneer bijvoorbeeld gesproken wordt over kwantiteil en kwaliteit van leven, welk denken ligt daaraan dan ten grondslag. Is er verschil tussen psychische structuur en geestelijke gesteldheid ? Waar ligt precies het verband tussen psyche en soma? Is bijvoorbeeld elke maagzweerlijder een neuroticus? Bij dieren zeer zelden ulcera. Is het soms zo, dat de maagzweerlijder een bepaalde constitutie heeft (intentionale I attitude) en dat die onder bepaalde omstandigheden een ulcus krijgt? Spreker vermeldt hierbij zijn ervaringen over het z.g. dubbel niveau-échec, waarbij een mens zowel in zijn zakelijke relatie een psychische shock te incasseren heeft als in-zijn huiselijk milieu en niet meer verzorgd wordt, waarbij het dan niet uit te maken is welke van beiden of alle twee de oorzaak van het ulcus is. Dr Van der Hoeven uit den Haag sprak zijn be-

2228

denkingen uit tegen het al te gemakkelijk opvatten van de schade, die de narcose sticht, het tempo der operatie dient ook daarom snel te zijn. Mr A, Hoekema uit Den Haag bracht het probleem der toelaatbare grenzen naar voren voor plastische en aesthetische operaties. In verband hiermee stelde hij ook de vraag naar de strafrechterlijke consekwenties wanneer een patiënt, toestemming gegeven hebbende voor de operatie, niet tevreden is met de resultaten. Dr Elshout stelde de vraag: of het doden van het embryo bij een abortus om medische redenen niet hetzelfde is als het doden van het onvolwaardige kind. Hij is bang, dat als dit ontkend wordt er dan dezelfde mentaliteit zou ontstaan als die der Duitsers destijds met hun Gesetz zur Verhütung Erbkranken Nachwuchsen. Prof. Knoppers sprak over de waarde der statistiek. Zegt men een patiënt ook, dat hij een operatie met hoge mortaliteit moet ondergaan? Verder vroeg spreker over het experiment in de geneeskunde. Is er geen gevaar voor vervlakking der moraal wanneer nieuwe operaties moeten worden aangeleerd ? Prof. Stolk besloot de rij met vragen over de Rubeola en de indicatie tot zwangerschapsonderbreking. In een zeer vlotte improvisatie beantwoordde Dr Ten Kate de sprekers. Vergadering Vrouwen V.U. Hulp Onder presidium van Mevrouw J. M. W. BrouwerVan Houte te Utrecht, vergaderden circa 350 vrouwen, allen medewerksters en spaarsters bij de prachtige organisatie 'Vrouwen V.U.Hulp', in de Philips-hal van het Jaarbeursgebouw. In haar openingswoord, waarin zij speciaal welkom heette de spreekster en sprekers. Mejuffrouw C. M. E. Kuyper, de enige nog in leven zijnde dochter van den stichter der V.Ü., Mevrouw S. Verdam-Okma, de initiatiefneemster van deze actie, en de afgevaardigden van de vrouwelijke studentenvereniging aan de Vrije Universiteit, wees de presidente er op dat het aantal spaarsters, in de bezettingsjaren nog 26.000, thans tot 75.000 is toegenomen. Het afgelopen jaar vertoonde nog een stijging van 11000. Ondanks de rijkssubsidie voor de Medische faculteit is deze verhoogde activiteit nodig. Want tegenover het groeiend ongeloof en de toenemende ontkerstening van ons volk, groeit ook de verantwoordelijkheid van het Gereformeerde volksdeel om te 'getuigen'. Gezien het feit, dat de Geref. Kerken 175.000 belijdende vrouwelijke leden tellen (de cijfers van gereformeerde vrouwen in andere kerken op wier steun aan de V.U. gerekend kan worden, zijn niet bekend), is uitbreiding van het aantal spaarsters zeer goed mogelijk. Mevrouw Brouwer drong dan ook aan op blijvende en verhoogde activiteit, opdat het aantal spaarsters spoedig tot 100.000 zal zijn gestegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen