Vrije Universiteitsblad 1952 - pagina 44

en niet het minst bij een Medische faculteit, om enorme bedragen. De financieele offers, welke in de toekornst van ons allen zullen gevraagd worden, zullen daarom niet een dalende maar een stijgende lijn vertonen. Dat is geen verzwaring van lasten, maar vermeerdering van den zegen Gods over ons volk. Huishoudelijke zaken Naar aanleiding van het jaarverslag, dat evenals de daarin opgenomen exploitatierekening over 1951 werd goedgekeurd, maakte de heer H. Algra van Leeuwarden de opmerking, dat de Vrije Universiteit bijzondere aandacht dient te schenken aan de grote vraag naar leraren voor het middelbaar onderwijs, die verwacht kan worden wanneer het plan van Minister Rutten wordt uitgevoerd. Vooral de Litterarische faculteit heeft dan voor de moderne talen versterking nodig. Directeuren zegden toe aan deze opmerking, evenals aan die van den heer Algra over de samenstelling van het verslag, aandacht te.zullen schenken. Bij de bestuursverkiezing werd door den heer Van Oosten uit 's-Graveiizande er op gewezen dat het aanbeveling verdient, aan de benoeming ook van niet-kerkelijk gereformeerden in de besturende colleges aandacht te schenken. Uit het antwoord van den voorzitter bleek, dat Directeuren en Curatoren ook op dit punt düigent zijn. De gehouden stemming had tot resultaat, dat uit het door het Bestuur aangeboden tweetal: Dr J. de Nooy te Utrecht en Dr W. P . Berghuis te Kampen, de eerstgenoemde werd gekozen en benoemd. Als lid van de Commissie van toezicht op het geldelijk beheer werd gekozen Dr Mr L. W. D. Schreuder te Amsterdam. De voorzitter sprak een woord van dank aan het aftredende lid van het College van Directeuren, den heer J. Wilschut en aan Dr Mr H. H. Sillevis Smitt die als lid van de Commissie van toezicht moest aftreden. Ook aan den Penningmeester werd, bij de goedkeuring van de jaarrekening, voor zijn vele arbeid, en aan de Commissie van toezicht voor haar Controlerende en adviserende taak en voor. haar schriftelijk rapport, hartelijk dank gebracht. Aanstonds na het uitspreken van de openingsrede was al, onder hartelijke instemming van de vergadering, besloten aan H. M. de Koningin een telegram te zenden. Friesland en de V. U. Mr J. Algera voerde het woord namens den Commissaris der Koningin en Gedeputeerde Staten. Bijzonder wees hij op de nauwe verbondenheid van Friesland met de Vrije Universiteit. Toen de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden grondslag werd. opgericht en in landelijke vergaderingen voor haar streven om een eigen Universiteit op te richten, 2296

medewerking en steun zocht, werd de eerste daartoe belegde samenkomst in Friesland gehouden, op 20 April 1880 in De Doele te Bolsward. I n de loop der jaren zonden vele Friezen hun kinderen naar de V.U. om daar te studeren en van de hoogleraren van de Universiteit stamt een belangrijk percentage uit deze provincie. Mr Algera wees er in dit verband op dat ook aan de V.U. een Friese leerstoel bestaat. Een feestgave uit Friesland Het is een goede gewoonte geworden dat in de kerken van de provincie, waar de V.U.dagen worden gehouden, ter gelegenheid van en op de jaarvergadering de opbrengst van een extra collecte voor de V.U. wordt aangeboden. Vanzelfsprekend bleef ook hierin Friesland niet achter. Het was een feestgave en daarvan getuigde ook de mooie opbrengst (thans ruim f. 6.000.—) die door Ds Van der Woude, als voorzitter van de Regelingscommissie kon worden overgedragen. De vergadering heeft met een hartelijk applaus het dankwoord van den voorzitter voor deze prachtige gift onderstreept. Blijvende verantwoordelijkheid Van de rede, die door Prof. Dr H. N. Ridderbos van Kampen werd gehouden, volgt hier een korte samenvatting. Iets nieuws over de V.U. te zeggen is met eenvoudig. Toch zijn wij hier niet bijeen om enkel te herhalen wat reeds gezegd is, maar om te gevoelen, dat de V.U. voor onze verantwoordelijkheid ligt en dat haar belangen dus voor ons een hoogst actuele zaak vormen. Bezinnen wij ons op deze verantwoordelijkheid en op de wijze, waarop zij thans nog aanvaard wordt, dan is er veel dat tot dankbaarheid stemt, toch moge iedere stemming van verzadigde tevredenheid ver van ons blijven. Het vraagstuk van de Universiteit in het volk wordt aangertast. Er is enerzijds een zich terugtrekken, dat op een radicalistische afwijking berust; anderzijds is er het gevaar van de doorbraak op de linkervleugel. Beide berusten op een verkeerd inzicht in hetgeen door Kuyper 'De gemeene gratie' is genoemd. Deze decadentie verschijnselen kunnen ons doen zien hoe groot en zwaar thans onze verantwoordelijkheid is. De V.U. is geen christelijk of gereformeerde automaat. Hoe kunnen wij dat besef van verantwoordelijkheid versterken? Door ons, meer dan dikwijls geschiedt, op onze positieve taak te bezinnen. Gereformeerd zijn bestaat niet in de eerste plaats hierin dat men ergens tegen is, maar dat wij ergens voor zijn. Het is beter een kandelaar aan te steken, dan de duisternis te vervloeken. Dit is ook de kracht van het Gereformeerd beginsel, dat het ergens voor is, zoals spreker aantoonde door de gedachte van de eenheid van het christelijk leven, als grondbeginsel van de Universiteit, nader te analiseren en te ontvouwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen