Vrije Universiteitsblad 1957 - pagina 55

volle aandacht moet hebben. Dit is te meer noodzakelijk, nu de uitgaven zich nog steeds in sterk stijgende lijn blijven bewegen, enerzijds door de voortgaande uitbreiding, anderzijds door de nog altijd niet tot staan gekomen prijsstijgingen, die in alle sectoren van het universitaire bedrijf zich doen gelden De salarisherzieningen voor het rijkspersoneel, welke in 1956 tot stand kwamen, werden ook op hen, die aan de Vrije Universiteit verbonden zijn, van toepassing verklaard. In verband hiermede en door de uitbreiding van zowel de wetenschappelijke staf als de technische en administratieve bezetting is het bedrag, dat aan salarissen, pensioenpremies en sociale lasten moest worden uitgegeven, sterk verhoogd. Hierbij willen Directeuren met erkentelijkheid melding maken van de hartelijke medewerking van alle betrokkenen om zich bij het aanstellen van nieuwe krachten tot het uiterste te beperken. De bezuinigingsmaatregelen, waartoe in de laatste jaren telkens weer moest worden besloten en aangespoord, mochten niet het karakter gaan aannemen van een zuinigheid die de wijsheid bedriegt. Benoemingen kunnen wel eens een bepaalde tijd worden opgehouden. Er is werk, dat — hoe nodig en nuttig ook — soms voor enige tijd kan worden uitgesteld. Maar dat van uitstel geen afstel kon komen, bleek in 1956 reeds duidelijk, toen belangrijke aanschaffingen en vernieuwingen moesten plaats vinden ten laste van de rekening „onderhoud gebouwen en installaties". Gevolg gevend aan een meermalen uitgesproken wens, geven Directeuren in dit verslag naast de exploitatierekening tevens de balans. Na wat destijds over de in het jaarverslag over 1955 gepubliceerde cijfers is opgemerkt, mag een brede toelichting op deze balans overbodig worden geacht. Slechts zij opgemerkt, dat uit de balans blijkt, hoe het bouwfonds in 1956, vooral dank zij de opbrengst van de busjesactie, versterking ontving. Het thans voor dit doel beschikbare bedrag van rond zes millioen gulden zal, ook wanneer verdere prijsstijgingen uitblijven, zeker nog onvoldoende zijn voor de betaling van het eigen aandeel in de kosten van de nieuwbouw. Directeuren willen echter niet onvermeld laten, dat toen in 1948 door de wijziging van de Hoger Onderwijswet de universitaire uitgaven met ingang van 1 januari 1947 werden gesubsidieerd, het tekort over 1947, zonder rekening te houden met het achteraf toegekende subsidie, door de tekortactie geheel was gedekt. Het over 1947 ontvangen subsidie ad ƒ 370.000,— is echter voorlopig onder crediteuren gereserveerd, maar zal vermoedelijk nog in 1957, als de rekening door het Rijk is aanvaard, aan het bouwfonds kunnen worden toegevoegd. Wanneer dan voorts nog een aantal jaren, in elk geval tenminste tot de opening van het ziekenhuis, de opbrengst van de busjesactie grotendeels ten gunste van het bouwfonds kan worden geboekt, kan

de toekomst met betrekking tot de financiering van de bouw van het nieuwe universiteitscomplex met vertrouwen worden tegemoet gezien.

Voortgaande activiteit nodig Uit het onder „Financiën" opgemerkte moge reeds gebleken zijn, dat een voortdurende activiteit van de dames en heren, die in de organisatie werken, moet worden gevraagd. In een der laatste vergaderingen van Directeuren met de provinciale besturen is dit punt ernstig onder de ogen gezien. Enerzijds is er de grote trouw van de medewerk(st)ers en de hartelijke bereidheid van de vrienden van de Universiteit om voor haar te offeren, anderzijds is er voor Directeuren de noodzaak zowel van die medewerk(st)ers, als van die vrienden een ononderbroken en telkens grotere krachtsinspanning te vragen. Directeuren hebben in genoemde vergadering medegedeeld dat in de nabije toekomst, als het academisch ziekenhuis in bedrijf komt, aan inkomsten uit particub'ere bron een bedrag van, globaal genom^en, één millioen gulden per jaar nodig zal zijn. Zij rekenen er op, dat daarvan uit de busjes Vrouwen V.U. Hulp jaarlijks drie ton ter beschikking komt. De contributies zullen dan derhalve tot zeven ton per jaar moeten worden opgevoerd. Dat wil zeggen: verdubbelen. Er zullen duizenden nieuwe leden, donateurs en begunstigers moeten worden gewonnen. De duizenden contribuanten, die hun bijdrage nog op het vooroorlogse peil handhaafden, zullen er van moeten 'worden overtuigd, dat „aanpassing" nodig is. Aan alle kanten zal er moeten komen een nog sterkere beleving van de zegen, die ons in dit geloofsstuk is geschonken, tot uitdrukking komend in een opleving van de actie en een zoeken van wegen en middelen tot versterking van de band tussen universiteit en volk. Wanneer die band trekt, is het voortbestaan en de uitbreiding van de universiteit en zijn de daarvoor nodige middelen, naar de mens gesproken, verzekerd. De goede verwachtingen die Directeuren in dit opzicht koesteren blijken reeds gerechtvaardigd op grond van het feit dat in 1956, zo kort na de zéér inspannende en zéér geslaagde millioen-actie voor de ziekenhuisbouw, de contributie-actie met nieuwe moed en gunstige resultaten is aangevat. In dit verband mag hier de mededeling niet ontbreken, dat in 1956 enige legaten, die aan de Vrije Universiteit zijn vermaakt, beschikbaar kwamen, waardoor een bedrag van ƒ 12.195,18 aan het voor de bouw bestemde kapitaal kon worden toegevoegd. Dat er telkens weer broeders en zusters zijn, die bij het maken van hun uiterste wilsbeschikking de Vrije Universiteit gedenken, stemt Directeuren tot grote erkentelijkheid en versterkt hun vertrouwen in de toekomst. 2679

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen