Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 69

Paedagogisch Studiecentrum, een instelling waarin alle Christelijke Schoolorganisaties samenwerken tot het in de naam aangeduide doel. Voortdurend is hij paedagogisch adviseur van Gereformeerd Schoolverband geweest. Deze zijn weliswaar niet alle directe universitaire activiteiten, evenmin als het schrijven van talrijke populaire opvoedkundige boeken en artikelen dat is, maar zij staan er wel in nauw verband mee, daar zijn hoogleraarschap zijn ontembare productiviteit (op het gebied van spreken, schrijven en oprichten) zeker heeft gestimuleerd en verrijkt. Tenslotte is via de M.O.-paedagogiekopleiding zeer veel invloed geoefend op de christelijke onderwijswereld — het grootste deel van de paedagogiekleraren aan de christelijke kweekscholen heeft bij Waterink gestudeerd. Niet minder heeft hij als psycholoog blijvende invloed gehad, zowel door zijn geschriften als door zijn vele leerlingen, die in bedrijven en andere instellingen belangrijke functies vervullen. Bovendien kunnen wij hier weer het „P.I." en het „Lab." noemen, instituten die een vooraanstaande plaats innemen op het terrein van de zorg voor het afwijkende kind, de beroepskeuze en de bedrijfspsychologie, waardoor niet alleen

christelijk Nederland, maar de gehele vaderlandse sainenleving wordt gediend. Zonder overdrijving kan daarom gesteld worden, dat de V.U. het Nederlandse volk een dienst bewees, toen zij in 1926 Waterink aanstelde en zijn arbeid: ook financieel — er was nog geen sprake van subsidie — mogelijk maakte. Het bovenstaande is uiteraard voor het merendeel in de verleden tijd gesteld. Gelukkig laat het zich aanzien, dat er in dit artikel ook plaats is voor het gebruik van het futurum. Waterinks vitaliteit is nog van dien aard, dat het ondenkbaar is, dat zijn werkzaamheden, zo God hem het leven spaart, na dit afscheid plotseling zouden afbreken. Hij heeft zich een productief en succesvol publicist getoond toen vele andere beslommeringen (het aantal door hem afgenomen tentamens loopt waarschijnlijk in de duizenden) zijn tijd beperkten — ongehinderd, zal zijn vruchtbare pen de stroom van geschriften zeker nog doen aanzwellen, ook zullen in de komende jaren diverse proefschriften onder zijn leiding moeten worden voltooid. Het afscheid, dat binnenkort gevierd zal worden, behoeft dus niet al te somber te zijn. Er is alle aanleiding voor een „tot weerziens" en voor een blijde verwachting op wat er nog van de pers zal rollen. G. Wielenga.

PLANTKUNDE AAN DE V.U. Samen met de dierkunde vormt de plantkunde de biologie, een studierichting, die behoort tot de faculteit der wis- en natuurkunde. De studie in de biologie aan de Vrije Universiteit werd mogelijk in 1950 en de belangstelling daarvoor bleek groter te zijn dan werd verwacht. Om tot de examens te kunnen worden toegelaten moet

men in het bezit zijn van het diploma gymnasium-B of h.b.s.-B. De opleiding tot aan het kandidaatsexamen is voor alle biologische studenten dezelfde. Zij omvat niet alleen dierkunde en plantkunde, maar ook een aantal hulpwetenschappen zoals scheikunde, natuurkunde en geologie. In de beide eerste studiejaren moeten een groot aantal colleges en practica gevolgd worden en het derde jaar wordt, afgezien van een klein aantal colleges, grotendeels in beslag genomen door een viertal cursorische practica. Een belangrijk element in de opleiding vormen verder de excursies in binnen- en buitenland en het jaarlijkse werkkamp. 5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen