Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 95

is het uitzicht minder gunstig geworden. Directeuren betreuren dit ten zeerste. Met betrekking tot de tijdelijke voorzieningen dient in dit verband alleen nog te worden genoemd de aankoop van het pand Van Eeghenstraat 112, dat voor de literarische faculteit werd bestemd.

Financiën. In het begin van dit verslag werd reeds de aanvaarding van de nieuwe wet op het wetenschappelijk onderwijs als een belangrijke gebeurtenis in het afgelopen jaar gememoreerd. De verhoging van het subsidiepercentage tot 95 deed een dreigend belangrijk tekort in een batig saldo van ƒ 47.037,89 omslaan. Het stemt Directeuren tot voldoening na een reeks van jaren met grotere of kleinere tekorten thans deze rekening te kunnen aanbieden. Het laat zich evenwel aanzien dat de verhoging van het subsidie-percentage slechts voor zeer korte tijd een verlichting van de financiële zorgen zal waarborgen indien de eigen inkomsten van de vereniging uit contributies en giften niet zouden stijgen. Een eenvoudig rekensommetje toont aan dat met een overschot van ƒ 47.000,— de exploitatieuitgaven bij gelijk blijvende inkomsten zouden kunnen stijgen met het 20-voud van dit overschot, of ƒ 940.000,—. Een vergelijking van de uitgaven van de laatste jaren en de geraamde bedragen voor 1961 en 1962 doet zien dat de Vrije Universiteit in deze periode van uitbouw en groei elk jaar een stijging van de behoeften vertoont die ver uitgaat boven het thans beschikbare batig saldo. 1958 1959 1960 1961 1962

ƒ 5.015.000,— ƒ 5.929.000,— ƒ 7.152.000,— ƒ 9.000.000,— ƒ 13.000.000,—

Met betrekking tot het hierboven voor 1962 opgenomen totaalcijfer van de geraamde uitgaven moge worden vermeld dat het naar alle waarschijnlijkheid in 1963 in bedrijf te stellen Academisch Ziekenhuis hierin reeds een rol speelt. De hogere uitgaven in vergelijking met 1959 kwamen ook in 1960 voornamelijk voor

rekening van de faculteiten der geneeskunde en der wis- en natuurkunde, terwijl in geringer mate een uitbreiding van de litterarische faculteit van invloed was. Eerder in dit verslag was reeds gelegenheid de aandacht te vestigen op de benoeming van een groot aantal nieuwe hoogleraren, lectoren en overige docenten. Enkele in de exploitatierekening en de balans opgenomen bedragen vereisen wellicht een nadere toelichting. De in vergelijking met 1959 verdubbelde kosten van de organisatie en het bureau opgenomen onder „Verenigingskosten" werden veroorzaakt door de aanschaffing van een nieuwe adresseerinstallatie, bestaande uit adresseermachine, ponsmachine en ongeveer 250 000 adresplaatjes plus de bijbehorende kasten. De oude installatie was n a een trouwe dienst van ongeveer vijftien jaar en meerdere revisies verouderd in de mogelijkheden en onbetrouwbaar in het gebruik geworden. De netto-ontvangst aan contributies steeg met bijna ƒ 25.000,—. Gedurende een aantal jaren moesten vrij belangrijke bedragen uit de eigen middelen voorgeschoten worden, in afwachting van de ontvangst van het subsidie op ingediende afrekeningen voor nieuwbouw, verbouwingen en inrichtingen. Door een systeem van voorschotverlening door het Rijk tijdens de bouw, verbouwing of inrichting kon in 1960 evenals reeds in 1959 het geval was de financiering van deze kosten door de vereniging vrijwel beperkt blijven tot het eigen aandeel. De post „rente beleggingen" werd hierdoor in gunstige zin beïnvloed. Het voortdurend attent zijn op belegging van niet onmiddellijk benodigde liquide middelen speelde daarnaast in de rente-opbrengst een rol. Het in de exploitatierekening opgenomen bedrag van ruim ƒ 19.000,— voor „eigen aandeel in de kosten van verbouwing en inrichting der Universiteitsgebouwen" betreft uitsluitend de bestaande gebouwen. Het eigen aandeel in de kosten van de nieuwbouw wordt ten laste van het bouwfonds gebracht. Het op de balans opgenomen bedrag voor „Onvoltooide bouw en inrichting" bestaat uit het verschil tussen de uitgaven voor nog niet voltooide onderdelen van de nieuwbouw en het reeds daarop ontvangen voorschot op het rijkssubsidie. Na voltooiing van elk zelfstandig onderdeel en de definitieve afrekening daarvan met het Ministerie wordt het

115

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen