Vrije Universiteitsblad 1964 - pagina 52
willen te kennen geven, dat hei gebed dat
W a t hiervan te zeggen? Het is niet moge-
dan nog wel wordt gebruikt, in feite niet
lijk
meer betekent dan een formaliteit en een
onderwerp een uitvoerige verhandeling te
dode vorm? Een dergelijke
beschuldiging
over
het
zo
aan
de
orde
gestelde
geven. O o k wil ik niet volstaan met een
zou heel ver gaan. Zeker, zij zal ook aan-
verwijzing naar geschriften, die over
leiding moeten geven t o i ernstig zelfonder-
onderwerp
zoek voor degenen, die betrokken zijn bij
haar voorstanders zijn gepubliceerd. In dit
de arbeid van de universiteit. Maar ik voeg
verband zou ik op twee aspecten
er meteen aan toe, dat wie een zodanige
wijzen.
beschuldiging
uitspreekt,
wel
een
vanwege
onze
dat
universiteit
en
willen
grote
verantwoordelijkheid op zich neemt. Men
Het is een feil, dat de geschetste
mag dan verwachten, dal hij voor het voet-
bij iemand, die met het onderwijs van de
indruk
licht zal treden om duidelijk aan te geven,
V . U . in aanraking is geweest, zich
welke gronden hem hebben geleid bij het
gevormd en thans als een bepaalde over-
doen van dat diep-insnijdende verwijt.
tuiging leeft. Hebben wij tot het ontstaan
heeft
daarvan misschien door onze gedragingen Thans kom ik tot de kern van heel
de
kwestie, die hier is opgeworpen. Er zou
of door nalatigheid in een of ander opzicht aanleiding gegeven?
niets van te bemerken zijn, dat de V . U . een gereformeerde universiteit is, laat staan dat zij christelijk Is. Het doel wat vreemd aan, dal op deze manier en in deze vorm de begrippen
gereformeerd
en
christelijk
naast elkander worden gesteld. V e e l minder
nog dan gereformeerd zou de V . U .
christelijk zijn te noemen. Het is misschien evenwel verstandig over deze
merkwaar-
dige nevenstelling nu niel uit te wijden. W a n t daardoor zou gemakkelijk
de aan-
dacht van de hoofdzaak worden afgeleid. Bij een andere gelegenheid kunnen wij wel eens
ter
sprake
brengen
hel
specifiek-
gereformeerd karakter van onze universiteit alsmede de vraag, of en in hoeverre lussen gereformeerd en christelijk een wezenlijk onderscheid behoort te worden karakter, dat hier ten
in geding wordt de
orde
te
gebracht. Door
stellen
volgen
een
andere
en
tegengestelde
Indruk te wekken? W a n t het is natuurlijk heel
erg
dat zo'n
indruk
bij
Iemand
is
gevestigd kunnen worden. Niemand van de werkers aan onze universiteit mag verzuimen met de overlegging van die gedachte tot zichzelf In te keren, leder mag zichzelf wel
ernstig
afvragen, waarin
bedoelde punt kan zijn tekort
hij
op
het
gescholen
en nog tekort schiet. En eveneens hoe hij eventueel in zijn werkmethode een herziening moet aanbrengen om voor wat hem betreft het ontstaan van een indruk als de geschetste In zijn omgeving te helpen voorkomen.
gemaakt.
Hoofdzaak is hier iets anders. H e l is het christelijke
Hoe komt h e l dat het ons niet is mogen gelukken
wij
diepste
Het Is ons toch ernst met de gedachte, dat al het werk aan onze universiteit een
dit
aan
christelijk
ook
hel
overtuiging bezielt en drijft ons. Daarom
karakter
moet
dragen.
Deze
eigenlijke redebeleid van de briefschrijver.
juist zit het ons dwars, dal bij iemand een
Hij
tegengestelde Indruk wordt gevestigd.
heeft
volgens
zijn
zeggen
van
dat
christelijk karakter niets kunnen bemerken. Geheel zonder voorbehoud moet deze uilspraak
blijkbaar
niel
worden
genomen.
W a n t in de brief volgt daarna nog deze opmerking:
„De
colleges
onderscheiden
zich van die aan andere universiteiten en zo ook de omgang met elkaar, dat er aan de V . U . niel gevloekt
wordt".
Maar
dit
voorbehoud schijnt toch niel van die aard te zijn, dal daardoor in het algemene oordeel
een
wijziging
zou
worden
aange-
bracht. Dit houdt in de stellige verzekering, dat er van christelijkheid niets te bemerken valt.
Thans wend ik mij tot het tweede aspect van de opgeworpen kwestie. Het is zeker mogelijk, dat de universiteit schuld draagt aan het ontstaan van de bedoelde indruk. Maar men moet ook de vraag stellen, of deze indruk zich terecht heeft gevestigd. Het zou kunnen zijn, dat er bij het beoordelen van het vereiste christelijk karakter een verkeerde
maatstaf werd
aange-
legd. Het komt mij voor, dat dit hier in werkelijkheid hel geval Is. Mijn argument is dan niet een verwijzing naar het uitwendig christelijk milieu, waarin men aan onze
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
VU-Blad | 197 Pagina's