Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 82

der universitaire gemeenschap. Daarbij is van belang dat er in de studentenwereld ook uitgesproken positieve krachten werkzaam zijn. Directeuren hebben de overtuiging, dat de universiteit met de reeds totstandgekomen en in de toekomst nog te creëren huisvestingsfaciliteiten een bijdrage heeft geleverd tot een zo gunstig mogelijk ,,sociaal klimaat", dat een ongestoorde studie bevordert. De toenemende specialisatie in onderwijs en onderzoek brengt gevaren mee voor de algemene vorming van de studerenden; ook hier hebben de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs krachtens de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs een taak. Het ligt voor de hand dat juist de Vrije Universiteit die taak niet alleen duidelijk voor ogen staat, maar dat zij er ook daadwerkelijk aandacht aan besteedt. Een belangrijke bijdrage tot de verwezenlijking hiervan is de in de loop van 1967 te verwachten aanstelling van een vormingsadviseur die o.m. tot taak krijgt stimulerend en coördinerend werkzaam te zijn op dit gebied en de reeds door de verschillende studentenverenigingen ontwikkelde activiteiten op dit vlak te begeleiden, ook in het verband van het reeds jaren bestaande Studium Generale. Onder dit hoofdstuk dient tevens niet onvermeld te blijven de steun die directeuren geven aan de met de Raad van Samenwerking (der studentengezelligheidsverenigingen) opgezette plannen om te komen tot de bouw van een grote ontmoetingsruimte op het terrein van het studentencentrum: het z.g. ,,verbindingsgebouw", dat bij drie nog te bouwen dubbeltorenflats zal verrijzen. Er zal voor alle deelnemende verenigingen ruimte zijn voor velerlei activiteiten, waarbij ruimte voor culturele expressie is inbegrepen. De zich steeds uitbreidende studentenbevolking — ten opzichte van het vorige jaar steeg het aantal studenten met 596 tot 5571, zie het bijgevoegde overzicht op pag. 22 — vraagt ook steeds meer voorzieningen op het gebied van onderwijs en onderzoek. Opengevallen en nieuw ingestelde docentenplaatsen dienen te worden bezet en het corps wetenschappelijke medewerkers ondergaat telkens weer uitbreiding. De — eveneens als bijlage opgenomen - gegevens hieromtrent spreken duidelijke taal. Directeuren spreken graag hun waardering uit jegens allen, die in dienst zijn van Vereniging en Universiteit voor de toewijding waarmee zij elk op hun plaats hun werk verrichten.

Personalia De Universiteit leed ook in dit verslagjaar verliezen; uit de universitaire gemeenschap werden door de dood weggenomen: - de heer P. H. E. M. Hilkman, oud 51 jaar, sind.s oktober 1964 beambte bij het Ziekenhuis; - dr. E. Oosterhuis, oud 79 jaar, curator onzer Universiteit van 1945 tot 1960; - dr. H. W. Tilanus, oud 81 jaar, sedert 1958 eredoctor in de rechtsgeleerdheid; - prof. mr. A. Anema, oud 94 jaar, gewoon hoogleraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid van 1904 tot 1945; - drs. H. Hylkema, oud 36 jaar, sinds november 1965 lid van de wetenschappelijke staf van de faculteit der geneeskunde; - zr. A. A. M. Versluys, oud 34 jaar, sinds december 1959 hoofdverpleegster bij het Ziekenhuis; - mevrouw W. Meyer-Moedt, oud 58 jaar, sinds maart 1961 beambte bij het natuurkundig laboratorium;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen