GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 4

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

nische en financieel-economische aspecten, die zich bij een zo snel uitbreidende

universiteit

in steeds

sterkere

mate naar voren

dringen.

Fundamenteler, van aard zijn echter nog de beleidsvragen, die de ontwikkeling der universiteit als instelling van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek raken alsmede die, welke haar positie in en vervlechting met het nationale en internationale wetenschappelijk, en culturele

levsn

betreffen. Dit

geldt voor

elke

maatschappelijk

universiteit,

maar

voor een ,,bijzondere" krijgt juist deze problematiek ook een eigen karakter. Nu de Vrije Universiteit, dankzij een bijna volledige

rijks-

subsidie, in de fase van haar voltooiing is gekomen, weegt haar pretentie ,,voor al haar onderwijs op de grondslag der

gereformeerde

beginselen" te staan en dienstig te willen zijn ,,aan de

bevordering

Van Gods eer en van godzaligheid in den lande" des te zwaarder. In het kader van het huidige woordgebruik moge deze terminologie dan v o o r sommigen wat ouderwets

aandoen, de bedoeling en de pre-

tentie die daarin liggen zijn, zeker voor wie iets van de oorsprong van het bestaan

der Vrije Universiteit

weet,

toch

altijd

nog

duidelijk

herkenbaar. Hoezeer de omstandigheden sinds de oprichting der Vrije Universiteit mogen zijn gewijzigd, de bedoeling en de pretentie Gods W o o r d bij al haar

arbeid, dus

bij

haar

eigen

wetenschappelijk

onderwijs

en

onderzoek evenzeer als bij het zich kwijten van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de wereld waarin zij zich geplaatst ziet, als uitgangspunt en richtsnoer v o o r denken en handelen te erkennen, zijn nog altijd ongewijzigd. Zij zal daarop door de buitenstaanders destemeer worden beoordeeld, naarmate het beroep op onvolledighejd en beperktheid der personele en materiële voorzieningen zijn geldigheid verliest. Tegen de achtergrond van deze veelzijdige en ernstige is het licht verstaanbaar, dat het bestuur, als straks

problematiek de Raad van

Bijstand gevormd zal zijn, gaarne deze gelegenheid zal aangrijpen om met een beperkte groep van leden der Vereniging breder en diepergaand van gedachten te wisselen over het te voeren beleid, dan op een jaarvergadering in den regel mogelijk is. Verwacht mag voorts ook w o r d e n , dat dit beraad in kleiner verband zal doorwerken in breder kring en daardoor zal bijdragen tot versterking van de wisselwerking en het wederzijds begrip tussen de universiteit en de volksgroep, die haar draagt en waarmede zij van haar oprichting

af

in

eenheid

van

geloof

verbonden

heeft

willen

zijn.

Nu enerzijds deze volksgroep, mede dankzij het bezit van een ,,eigen" universiteit, tot maatschappelijke en culturele ontplooiing is gekomen en anderzijds deze universiteit financieel gesproken nog slechts

ter

dele als haar ,,eigen" universiteit kan gelden, vereist, naar het oordeel van het bestuur, het behoud en de versterking van deze eenhele en wisselwerking, zeer bijzondere aandacht en zorg. In deze gedachtengang moet dan ook de verklaring gezocht w o r d e r van de vrij ingewikkelde procedure, die in de statuten is vastgelegc v o o r de verkiezing van de leden van de Raad van Bijstand. Z o u he: alleen gaan om zakelijke bijstand en adviezen, dan ware het eenvoudiger en voldoende geweest, wanneer de leden van deze Raad door directeuren zelf werden aangewezen, zoals ook met de leden van het curatorium het geval is. Art. 18 lid 2, bepaalt echter, dat uit en door de stemgerechtigden van elk provinciaal ressort van de landelijke organisatie der vereniging, één lid van de Raad w o r d t gekozen, uit een voordracht van twee candidaten, welke voordracht door het provinciaal verband, na overleg met het bestuur w o r d t opgemaakt. Het is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

VU-Blad | 205 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 4

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967

VU-Blad | 205 Pagina's