Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 103
ziening ook in het verslagjaar een zaak is geweest,
wegingen, die ook in het verslagjaar alle beslissin-
die voortdurende zorg heeft gevraagd en dat ook
gen
hierbij de eisen, dié met het reformatorisch karak-
van het docerend personeel hebben bepaald.
ten
aanzien
van
de
benoeming
van
leden
ter der Universiteit samenhangen, bijzondere aan-
In enkele gevallen gaf het gevoerde benoemings-
dacht hebben gevraagd. Het behoeft evenmin be-
beleid aanleiding tot kritische reacties, zowel
toog, dat in het algemeen bij de werving en se-
correspondentie uit eigen kring als in perspubli-
in
lectie van personeel de voorkeur uitgaat naar per-
katies. Voorbarigheid in het oordelen en menings-
sonen die zelf de reformatorische levens- en we-
vorming op grond van onjuiste en onvolledige in-
reldbeschouwing
formaties was helaas ook aan deze reacties niet
zijn toegedaan.
Het aantal
van
hen bij wie dit niet het geval is vormt dan o o k
altijd vreemd.
slechts een klein percentage van het totale perso-
De eis der discretie, die aan het beraad omtrent
neelsbestand. O p grond van het feit, dat zij hun-
beslissingen
nerzijds een functie hebben willen aanvaarden bij
dient te worden, laat beantwoording van zodanige
ten
aanzien
van
personen
gesteld
een instelling, waarvan het bijzonder karakter hun
reacties slechts in algemene termen toe. Uit het
bekend is, w o r d t o o k van hen verwacht dat zij op
hier gezegde moge althans blijken dat de bij het
loyale wijze aan haar taakvervulling zullen bijdra-
benoemingsbeleid
gen en daarbij met dit karakter zullen
verantwoordelijkheid ten aanzien van alle aspecten
rekening
betrokken
instanties
zich
hun
daarvan ten volle bewust zijn.
houden. Ten aanzien van diegenen, die met een docerende functie zijn belast, geldt krachtens de statuten van de Vereniging en het reglement der universiteit de stringente
eis, dat zij
instemming
betuigen
met
grondslag en doelstelling van Vereniging en Universiteit. Met deze eis w o r d t door de faculteiten bij haar benoemingsvoordrachten, door
curatoren
bij de beoordeling daarvan, door de senaat bij het uitbrengen van advies en door directeuren bij hun beslissing, nauwlettend rekening gehouden. Erkend dient te worden dat bij deze benoemingsprocedure
A C A D E M I S C H ZIEKENHUIS In het bestuur van het ziekenhuis ontstond een vacature doordat dr. J. Vermeyden, tot dan toe algemeen beheerder van de Vrije Universiteit en als zodanig lid van het bestuur, per 1 januari 1967 w e r d benoemd tot algemeen directeur van het Ziekenhuis als opvolger van de heer F. H. A. Kothe, die de pensioengerechtigde
leeftijd had bereikt.
cature in het bestuur w e r d vervuld door
De vade
be-
noeming van mr. A. W. Kamminga.
de huidige formulering van de grondslag, met name de niet volledige klaarheid van het begrip ,,gereformeerde beginselen" en de veronderstelde betekenis
daarvan
voor
de
onderscheiden
sectoren
van het onderwijs, het bereiken van overeenstemming tussen alle betrokkenen kan bemoeilijken. In de overwegingen ten aanzien van een
eventuele
herformulering van de grondslag zal dan ook zeker de
,,hanteerbaarheid"
bij
het
benoemingsbeleid
moeten worden betrokken. Het spreekt voorts vanzelf dat o o k bij de aanstelling van het docerend personeel schikte
overigens
man op
het
criterium
de geschikte
van
plaats",
de
,,ge-
met
alle
daaraan verbonden facetten van bekwaamheid en
480
persoonlijke kwaliteiten, evenzeer van kracht is als
Per 1 mei 1967 w e r d op zijn verzoek eervol ont-
bij de vervulling van functies
slag verleend aan de heer J. W. van der Kouwe,
|
;
verband.
medisch directeur, die een benoeming ontving tot
j
,
De bereidheid en de geschiktheid om ook in het
en Academisch Ziekenhuis te Groningen. In deze
I
t,
in
maatschappelijk
t
geneesheer-directeur van het Provinciaal-, Stads
;
bevorderen
vacature kon in het verslagjaar nog niet worden
!
}
van de instelling waaraan men werkzaam is, be-
voorzien; wel kan thans worden medegedeeld', dat
I
E
horen zeker ook tot deze facetten. Het in de sa-
per 1 augustus 1968 de heer W. Fokkens te Leer-
j
c
menleving zo kostbare goed van de persoonlijke
dam in deze functie hoopt op te treden.
|
£
vrijheid, ook voor w a t betreft meningsvorming en
Eervol ontslag op zijn verzoek w e r d eveneens ver-
i
f
optreden naar buiten de belangen te
meningsuiting, zal daarbij echter evenzeer op de
leend aan drs. J. D. Kuypers, economisch
direc-
juiste waarde moeten worden geschat. Dit geldt
teur, die per 1 september 1967 een functie aan-
[
zeer zeker ook voor de Vrije Universiteit, d i e in
vaardde
t
bij de Nederlandse Economische Hoge-
haar gemeenschappelijke en individuele gebonden-
school t e Rotterdam. Besloten w e r d deze functie
heid aan haar religieuze positiebepaling, ook het
voorshands niet te vervullen en de algemeen di-
f
beginsel van de vrijheid der wetenschappelijke be-
recteur tevens te belasten met de taken van de
z
zigheid tot gelding w i l brengen. Het zijn deze over-
economisch directeur.
^
14
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
VU-Blad | 226 Pagina's
![Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 103](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-blad/vrije-universiteitsblad-1968/1968/01/01/1-thumbnail.jpg)