GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 154

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

in alle Westerse landen gelijk was. In Frankrijk en in Duitsland b.v. had men afzonderlijke zuigellngenklinieken, veelal verbonden aan grote stadskraamklinieken. In die klinieken waren uiteraard kinderartsen werkzaam, maar van de pathologie van de ziekten, van de eerste levensdag zagen ze toch weinig; die werden op de verloskamer afgedaan. In Nederland heeft men ten eerste maar heel weinig grote kraamklinieken — de Nederlandse vrouw bevalt nog bij voorkeur thuis —, en In de tweede plaats was het tot voor kort geen gewoonte om de kinderarts bij perinatale stoornissen te betrekken; die behandelde de verloskundige, vroedvrouw, huisarts of gynaecoloog, zélf, of, zoals wel gezegd werd: ,,De pasgeborene behoorde bij de verloskundige", en daar werd wel eens een prestige-kwestie van gemaakt. Zoals bij alle prestige-kwesties was dat uitgangspunt onjuist: iedere patiënt ,,behoort" bij die arts, die hem op dat ogenblik de beste hulp kan verlenen. Toch gold het hier niet louter een prestige-kwestie; er kwam bij dat de kinderarts tot voor kort nauwelijks meer van pasgeborenen wist dan andere artsen, hetgeen o.m. voortvloeide uit het feit dat hij tijdens zijn opleiding op een kinderafdeling van een ziekenhuis heel weinig pasgeborenen, en zeker geen normale, te zien kreeg. Dit is nu gelukkig snel aan het veranderen, en dat is vooral te danken aan een bepaalde vooruitgang op het gebied van de klinische scheikunde, de zgn. micro- en ultra-microchemie. Met deze termen worden aangeduid die scheikundige bepalingen in bloed, urine en weefselvochten, die met kleine hoeveelheden vloeistof, ja, zelfs met enkele druppels daarvan, kunnen worden verricht. Ruwe afspiegeling i-u vormen sterftecijfers maar een ruwe afspiegeig van wat er zich verder afspeelt. Het zal nl, • Jor ieder duidelijk zijn dat er ook heel wat kin( eren zullen zijn, die net niet doodgaan, maar die V 5n de gevaarlijke periode rond de geboorte blijvende letsels overhouden. Zulke letsels behoeven riet altijd even sterk uitgesproken te zijn: meer en meer komt men er achter dat lees- en spraakstoornissen die pas op de schoolleeftijd aan het licht komen, nogal eens het gevolg zijn van moeilijkheden bij de partus. Uiteraard heeft de discrepantie tussen de grote successen ten aanzien van de zgn. paediatrische en de maar bescheiden verbetering ten aanzien van de obstetrische sterfte geleid tot een reoriëntatie van de kindergeneeskunde: de processen die zich rondom de geboorte afspelen zijn opeens in het centrum van de belangstelling komen te staan. U zult zich afvragen of dat dan niet eerder het geval was, en zo ja, waarom niet. Om die vraag te beantwoorden moet ik er eerst even op wijzen dat de situatie in dit opzicht niet

Nu is het duidelijk dat men bij pasgeborenen, en nog veel minder bij te vroeg geborenen, maar ongelimiteerd bloed kan aftappen om daaraan te beoordelen of biochemisch alles in orde is. In mijn studententijd was het nog zo, dat men b.v. voor één kaliumbepaling 17 ml bloed nodig had, d.w.z. meer dan 1/10 van de totale bloedhoeveelheid van een prematuur van 3 pond! En we hebben nu j'uist nogal eens behoefte aan de bepaling van het kaliumgehalte van • de bloedwel ter beoordeling van de toestand van het kind en van de te nemen maatregelen, soms zelfs meermalen daags. Dat kon dus vroeger niet, maar nu we de bepaling met enkele druppels bloed kunnen verrichten is dat wél mogelijk geworden. De microchemie bij de pasgeborenen nu heeft in de laatste jaren veel aan het licht gebracht wat eigenlijk ten diepste allang bekend, of althans vermoed was, nl. dat de geboorte van een kind een veel hachelijker zaak, en daarmee meteen een veel groter wonder is, dan men hier en daar wel denkt.

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

VU-Blad | 226 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

VU-Blad | 226 Pagina's